Een voor een druppelen de kinderen binnen. ‘Welkom Igor! Goedemorgen, Yusuf, fijn dat jullie er zijn!’, roep ik opgewekt. Maar hoe vrolijk ik ze ook tegemoet treed, er kan geen glimlachje af. De meesten verstoppen zich mompelend in de capuchon van hun hoodie of draaien subiet hun hoofd weg. Zelfs Max, normaliter de hartelijkheid zelve, keurt me geen blik waardig. Wat is er toch aan de hand op deze eerste schooldag? Is het mijn haar? Een verandering van kapsel kan voor kinderen met autisme soms lastig zijn. Ik werp een snelle blik in de spiegel en slaak een ijzingwekkende gil. Het is niet mijn háár, ik heb geen kleren aan!
Nachtmerries en slapeloze nachten vlak voor de start van het nieuwe schooljaar. Zelfs de meest doorgewinterde leraren hebben er last van. Gelukkig verloopt de eerste schooldag anders dan in mijn naakt-voor-de-klas droom. De kinderen doen enthousiast mee. Bij de techniekles is het animo helemaal groot. Prachtige ontwerpen van bruggen, torenflats en robots vinden hun weg naar het papier. Tot het tijd is om de creaties werkelijk van karton te gaan bouwen. ‘Juf, het lukt niet’, zucht Igor, zichtbaar gefrustreerd. Ook Arjen moppert dat hij zo geen 3D-robot kan maken. Ik begrijp het wel. Het is ook niets, dat geworstel met een klein, bot – maar oh, zo veilig – kinderschaartje. Serieuze bouwwerken vragen om serieus gereedschap.
Serieus gereedschap hebben ze zeker bij WALHALLAb, een gigantische werkplaats speciaal voor kinderen. Ik zag er 9-jarigen zelfstandig drones ontwerpen, boten bouwen en meubels maken. Bloedserieus en vol overgave hakken, lassen (lasmasker op!) en hout gutsen, hoe jong de kinderen ook zijn. In meester-gezelverband ontwikkelen zij hun talenten. Oók voor kinderen die moeilijk meekomen in het onderwijs, of zelfs al eeuwen thuiszitten is WALHALLAb meer dan een plek om vol aan de bak te gaan. Ze hervinden er hun zelfvertrouwen en ontdekken hun kwaliteiten. ‘Wat is jullie geheim?’, vroeg ik oprichter Marco.
‘Kinderen serieus nemen, vertrouwen en verantwoordelijkheid geven. Niet betuttelen dus!’ was zijn antwoord. Wat een contrast met de huidige tijdsgeest. Een waarin we onze koters met veiligheidshelmen en rugbeschermers optuigen voor we hen in de ‘wilde, boze’ buitenwereld laten fietsen − áls kindlief überhaupt zelf naar school fietst. We installeren track-en-trace op hun mobiele telefoon en plaatsen zachte tegels in de speeltuin. En dat terwijl risicovol spelen juist zo belangrijk is voor de motorische ontwikkeling van kinderen. Het leren inschatten van en omgaan met risico’s. Het ontwikkelen van zelfvertrouwen en veerkracht. Klinisch psycholoog Jan Derksen verwoordt het treffend: ‘We kweken een generatie tropische vissen, die eenmaal uit het warme thuisbad in het koude water van de Noordzee niet kunnen overleven’. En een samenleving die niet meer met risico’s kan omgaan en alles tracht dicht te timmeren in protocollen en regeltjes.
Geen gepamper hier in mijn klas, besluit ik. Tijd voor het echte werk. Uit de kast haal ik een doos stanleymessen. Zal ik het doen? Ik twijfel nog even als ik Dikran met zijn twee linkerhanden het vlijmscherpe stanleymes aanreik, maar onderdruk dan snel mijn tropische-vis-kweek-neigingen. Dikran glimt van trots. Het is alsof hij terplekke 20 centimeter groeit. En ik ook.
Het was een mooie eerste schooldag. Wat zal ik vannacht lekker slapen. Tenminste, als mijn nachtrust niet wordt geteisterd door afgesneden kindervingers, hevig bloedende ledematen en ambulances met loeiende sirenes.
Bron: de Volkskrant