Leegte in je leven ervaren, geen hechte banden, het gevoel geïsoleerd te zijn van alles en iedereen. Mensen lijden onder eenzaamheid. Steeds meer. De recente CBS-cijfers liegen er niet om: eenderde van de Nederlandse bevolking voelt zich enigszins eenzaam en 11 procent zelfs heel erg. Vooral onder jongeren en alleenstaande ouders is de eenzaamheid schrikbarend toegenomen. Dus trekt het kabinet in deze Week van de Eenzaamheid 40 miljoen uit voor eenzaamheidsbestrijding.
Volgens Anja Machielse, hoogleraar humanisme en sociale weerbaarheid, is eenzaamheid een normaal en onvermijdelijk onderdeel van het leven, net als rouw en liefdesverdriet. Het heeft zelfs een functie. Zoals je zoekt naar drinken als je dorst hebt, zet het gevoel van eenzaamheid aan tot sociaal contact: vitamine S. Het maakt ons weerbaar en sterk.
Maar als je lange tijd geen toegang hebt tot vitamine S, wordt eenzaamheid chronisch. Begraven in jezelf, aan huis gekluisterd, waar na de dood van je echtgenote de deurbel niet meer gaat. Gevangen in de kooi van een ongelukkig huwelijk, smachtend naar bevrijding. Of swipend op de bank, met alleen je mobiel als metgezel, omdat – door jarenlang gepest op school – contact buiten het blauwe schijnsel te beangstigend is. Dan is eenzaamheid een verschrikkelijke mentale last. En ook fysiek ongezond. Chronische eenzaamheid staat gelijk aan het roken van vijftien sigaretten per dag.
Rianne is een leuke, alleenstaande vrouw van een jaar of 30, met een eigen nagelstudio. Ondanks het contact met haar vele trouwe klanten voelt ze zich ontzettend eenzaam. Haar familie spreekt ze niet meer. Het vinden van een levenspartner, of gewoon een vriendin om mee af te spreken, wil ook maar niet lukken. ‘Als ik niet aan het werk ben, ben ik alleen. Altijd’, vertelt ze me. Soms belt Rianne op zondagmiddag met de vraag wat ik ga koken. Ze zegt wat zij op het menu heeft. Daarna eindigt het gesprek, steevast met dezelfde woorden: ‘Dank je dat ik je mocht storen. Heb ik tenminste even mijn stem gebruikt dit weekend.’
We leven in de eenzaamste eeuw ooit, schreef de invloedrijke econoom Noreena Hertz in haar boek De eenzame eeuw. Niet alleen missen steeds meer mensen volgens Hertz het gevoel van verbinding met anderen, maar ook met de overheid. Het neoliberalisme – het heilige geloof in de vrije markt, sinds de jaren tachtig de heersende opvatting in westerse economieën – wijst zij als hoofdschuldige aan. Een terugtrekkende overheid die collectieve zorg en publieke diensten klakkeloos inruilt voor snoeiharde competitie en een geïdealiseerde vorm van zelfredzaamheid.
Dat leidt volgens Hertz onherroepelijk tot een hyper-individualistische wereld waarin ‘ik’ belangrijker is dan ‘wij’. Een wereld van winnaars en verliezers, waarin grote groepen zich in de steek gelaten voelen en hun vertrouwen in de democratie en haar instanties zijn verloren. Tel daarbij de gestage afbraak van ontmoetingsplekken als bibliotheken en wijkcentra en de voedingsbodem voor een eenzaamheidscrisis is geboren.
‘De dagen van het neoliberalisme zijn geteld’, kopte de Volkskrant naar aanleiding van de recente ingrepen van de Europese lidstaten in de vrije energiemarkt. Wensdenken? Misschien. Toch kies ik ervoor te geloven dat het begin gloort van een nieuwe tijd. Niet langer ‘de eenzaamste eeuw’, maar de eeuw waarin het ons lukt om onze narcistische veren af te schudden en de verbinding met elkaar te herstellen. En dat boek van Hertz dan? Ach dat blijkt dan goed geschreven fictie, net als die andere klassieker over honderd jaar eenzaamheid.
Bron: De Volkskrant, 30 september 2022.