‘Helaas, mevrouwtje, we verkochten nét onze laatste oliebollen.’ Wat een pech, in de wijde omtrek geen oliebol meer te vinden. Met een piepklein restje hoop parkeer ik in de stromende regen mijn fiets voor het beslagen etalageraam van de laatste buurtbakker. Snel sluit ik aan in de rij van natte regenjassen. Waarom stel ik altijd alles uit tot op het allerlaatste moment? Volgend jaar mijn leven beteren, echt. Niet uitstellen, maar direct doen. In gedachten verzonken neem ik mijn uitdijende lijstje met goede voornemens voor 2023 door.
Plots klinkt een ijzige gil. ‘Weg, weg! Haalt u die dingen onmiddellijk weg!’ Achter de kassa staat een jonge vrouw in schort zenuwachtig te zwaaien. ‘Heeft u deze hier neergezet?’ Vol afschuw wijst ze naar een paar voetbalschoenen midden op de toonbank. Een kale man knikt. ‘Ik kom net van de schoenmaker’, stamelt hij, ‘en zette ze alleen even neer om te betalen. Ze zijn schoon hoor.’ De vrouw schudt haar hoofd. ‘Schoenen op de tafel, dat brengt armoede, weet u dat niet?’
Blijkbaar niet. Welke dwaas gelooft er nog in bovennatuurlijke krachten die je ongeluk of geluk brengen? In ons nuchtere kikkerlandje, waar het geloof in sneltreinvaart heeft plaatsgemaakt voor vooruitgangsidealen van verlichte denkers uit de 18de eeuw, heeft bijgeloof geen schijn van kans. De mens heeft als rationeel wezen immers zijn toekomst in eigen hand. Een kwestie van talent, de juiste keuzes en hard werken. Vooral niet geloven, maar je hersenen gebruiken. Succes is een keuze.
De Verlichting verloste ons weliswaar van de klassieke standenmaatschappij en het korset van kerkelijke bevoogding, maar het gedachtengoed van rede en individuele verantwoordelijkheid kent ook een keerzijde: 1,3 miljoen werkenden met burn-outklachten, 71 procent van de jongeren lijdt onder prestatiedruk en zelfs kinderen op de basisschool vallen uit door hevige faalangst, stress of slaaptekort. De andere kant van de verlichtingsmedaille is die van de doorgeslagen prestatiemaatschappij. Het blinde geloof in de perfecte meritocratie, waar je toekomst niet afhangt van afkomst, geluk of een hogere macht, maar van je eigen verdienste. Succes en falen zijn een puur persoonlijke aangelegenheid geworden.
Was het maar zo simpel. Zelfs in een wereld met gelijke kansen, bestaat er nog zoiets als pech of toeval. Niet alles in het leven is maakbaar. ‘Het lot bepaalt de toekomst’, legde de Argentijnse Miguel mij uit. ‘Je kunt het helpen, maar niet op de wijze waarop jullie dat doen.’ Miguel, een van de vele expats in Den Haag, weidde uit over het Argentijnse geloof in bijgeloof. Ik sprak hem voor de wedstrijd van Oranje tegen zijn Argentinië. ‘Jullie voetbalcoach denkt dat als zijn voetballers maar alle tv-beelden en data van penalty’s bestuderen, ze het lot in eigen handen hebben. Wij geloven in grotere krachten.’ Waarop hij doodserieus vertelde dat hij een foto van Noppert in de vriezer had gestopt om de keeper te laten bevriezen, mocht het op strafschoppen aankomen. ‘Het werkte eerder ook tegen de Polen.’
‘U heeft de laatste oliebollen’, zegt de inmiddels gekalmeerde verkoopster tegen mij. Mijn oog valt op het hoefijzer achter haar aan de muur en dan weet ik het zeker. Mijn lijstje kan de prullenbak in. Niet langer zwoegen op goede voornemens, waarvan toch niets terechtkomt. Er is een betere manier: het geluk afdwingen. Voortaan trek ik net als Miguel en miljoenen andere Argentijnen met Oud en Nieuw gewoon een roze onderbroek aan. Minder moeite, meer geluk.