
Volgens de een komt het door ons calvinistische verleden, volgens de ander door de Hollandse koopmansgeest: wat geen geld oplevert, heeft geen waarde. Hoe het ook zij, voor Nederlanders is de liefde voor kunst geen gegeven. In tegenstelling tot veel buurlanden, waar kunst wordt gezien als basisvoorziening voor iedereen, wordt cultuur hier niet zelden met dedain behandeld.
Zeker rechtse politici schermen graag met het frame van cultuur als peperdure hobby voor de linkse elite. ‘Alsof al die met belastinggeld betaalde snobmuziek en dat kleutergekladder kunst is.’ Tot het moment dat ze zelf het pluche betreden en hun werkkamer mogen inrichten met diezelfde ‘elitaire’ kunst.
Donderdag besteedde NRC twee pagina’s aan de met kunst ingerichte werkkamers van de ministers Keijzer (BBB), Van Weel (VVD) en Bruins (NSC). Die laatste is, het kan u ontgaan zijn, onze minister voor Cultuur. Eppo Bruins, voormalig CU-Kamerlid en gepromoveerd natuurkundige, bracht na zijn middelbare school ook een tijdje door op het conservatorium. Hij speelt orgel in een gospelband.
Dat laatste was kennelijk voldoende aanbeveling om beleid voor de Nederlandse kunstensector te mogen maken. Niet dat het regeerprogramma ook maar één zin bevat die op cultuurbeleid duidt. ‘Geen beleid betekent ook geen schadelijk beleid’, probeert de Kunstenbond positief te blijven. ‘En Bruins zit als minister direct aan tafel in de ministerraad.’ Ook voordelig, vindt de bond.
Maar wat is de waarde van een plek aan tafel, als je je mond niet open durft te doen? Als je rustig toekijkt terwijl jouw begroting – zonder jou – in achterkamertjes wordt leeggeplukt? Muziekscholen vallen om bij bosjes, kunstonderwijs is naar de marge verdrongen en kunstinstellingen worden direct en indirect met honderden miljoenen gekort. Bruins laat het gebeuren.
Een schril contrast met zijn voorganger Uslu, voor wie cultuur allesbehalve een dode letter in een functietitel was. Als ware missionaris liet ze geen moment onbenut om de schoonheid en het belang van cultuur voor mens en samenleving te benadrukken. Collega-bewindslieden nam ze mee op culturele uitjes. ‘Cultuur is zo doordrongen in je leven, in wie je bent. Cultuur is zo’n vanzelfsprekendheid, je mist het pas als het er niet is. Waarom kunnen we niet die waardering voelen?’
En dan Bruins. Geen minister op de bres, helaas. De man is volstrekt onzichtbaar. Wat zullen zijn woordvoerders blij geweest zijn, toen NRC een feelgoodinterview over de kamerkunstcollectie van de minister wel zag zitten. Eindelijk kon hun minister zich profileren als politicus met hart voor cultuur. Zonder er een vinger naar uit te hoeven steken.
‘Politiek is een zwaar beroep, en dan is het mooi om iets zachts aan je muur te hebben’, mijmert Bruins over hoe de kleuren en geuren uit zijn jeugd terugkomen in de kunst op zijn kantoor. Over hoe de kaalslag in de kunstensector en de vals beloofde btw-deal kunst onbereikbaar maken voor de gewone man, rept het artikel met geen woord. Louter sentimentele loftuitingen. De Wilderscoalitie vindt kunst heus belangrijk. Zolang het aan hun eigen muur hangt.
Bruins wil zijn werkkamer graag vervolmaken. ‘Een Alberto Giacometti zou niet verkeerd zijn.’ De Zwitserse beeldhouwer, beroemd om zijn kunstwerken die voor vele tientallen miljoenen dollars over de toonbank gaan, is zijn favoriet. Justitie-collega Van Weel heeft ook nog iets op zijn verlanglijstje: ‘Als er nog ergens een Monet of een Breitner in de opslag hangt, dan houd ik me aanbevolen.’
Bron: De Volkskrant, 15 februari 2025