
Knisperkoude boslucht, vermengd met een vleugje zilte zee. De geur van mos, boomschors en verse aarde. Een explosie van groentinten, uitgelicht door vroege zonnestralen die teder door het bladerdak prikken. De fabelachtige fluittonen van een merel. Het vrolijke ti-ta-ti-ta van een koolmees met haast. Een roodborstje zingt van hoog tot laag. In de verte, tromgeroffel. Ook de bonte specht is wakker. Weinig momenten op de dag zijn me zo dierbaar als de vroege ochtend op school, wanneer ik, een half uurtje voordat kinderstemmen klinken, de metershoge ramen opengooi.
In het bos achter de Scheveningse duinen staat onze buitenschool. In 1905 opgericht, onderwijs in de buitenlucht als medicijn voor kinderen met gezondheidsproblemen. Honderdtwintig jaar later is de leerlingenpopulatie veranderd, maar de filosofie gebleven: geen betere plek voor voeding van lijf en leden dan de natuur. Verlaging van stress, herstel van verloren concentratie, versterking van het immuunsysteem. De positieve effecten van zeelucht en groen op onze (mentale)gezondheid zijn groot.
Niet voor niets trekken we deze paasdagen weer massaal naar bos, hei of strand. Zolang het nog kan. Want onze aarde gaat in rap tempo naar de verdoemenis.
‘In de afgelopen jaren hebben wetenschappers negen kritieke planetaire grenzen geïdentificeerd, zes zijn er al overschreden’, schrijft David Van Reybrouck in zijn essay De wereld en de aarde. De Denker der Nederlanden maakt zich grote zorgen over ons onvermogen om het tij te keren. ‘De wereld heeft de fysieke aarde ontwricht en nu ontwricht de aarde de wereld.’
Toch blijven we de steeds hetere aardappel voor ons uit schuiven. De politiek voorop. Parijsdoelen, stikstofverboden, natuurrampen, voor de samen-voor-ons-eigen-coalitie is het allemaal ondergeschikt. Zij steggelen liever 25 uur over een voorjaarsbegroting met vooral publicitaire botjes voor de blaffende achterban, terwijl de klimaatpot wordt geplunderd. Politiek voortbestaan vóór dat van de aarde.
Maar het volk laat zich niet langer afschepen met politieke spiegeltjes en kralen, waarvoor de aarde de rekening betaalt. 60 procent van de Nederlanders vindt dat het kabinet te weinig doet tegen klimaatverandering, meldt het Sociaal en Cultureel Planbureau deze week. Er is brede steun voor verdergaande klimaatmaatregelen, ongeacht wat de politiek beweert.
Van Reybrouck stelt in de Volkskrant dat politieke elites het volk structureel behoudender inschatten dan het is. Wereldwijd, zo blijkt uit een peiling van de VN en de Oxford-universiteit. 80 procent van de wereldbevolking wil dat hun regering meer doet tegen klimaatverandering.
Als zoveel mensen verandering willen, waarom komt er dan zo bar weinig van terecht? Van Reybrouck wijt het aan het feit dat burgers slechts één keer in de zoveel jaar hun stem mogen uitbrengen op politici, die eenmaal gekozen meer bezig zijn met hun eigen hachje dan met beleid. ‘Mensen willen niet alleen stemrecht, maar ook spreekrecht.’
De filosoof pleit voor burgerraden, als aanvulling op het parlement. Dat is al succesvol in verschillende landen. In ons land, waar de ervaring pril is, moet het Nationaal Burgerberaad Klimaat – 175 willekeurig gelote mensen van alle leeftijden en achtergronden – voor de zomer met klimaatadviezen komen. Vanaf deze week kan iedere Nederlander zijn mening geven op www.burgerberaadpleging.nl.
Mooi, dat kan dan nog net, voordat in de vroege ochtendsymfonie van vogelgeluiden de eerste kinderstem weerklinkt.
Bron: De Volkskrant, 12 april 2025