
‘Een dictatuur is als een dictee: Een meneer zegt wat er gedaan moet worden en de anderen doen het. Gewoon, daarom.’
Zo begint het prentenboek Dit is een dictatuur. Ik lees het voor aan mijn groep zes tijdens de lessen over democratie en rechtstaat, traditiegetrouw het afsluitende thema van het schooljaar. Hoewel geschreven in 1977, twee jaar na de dood van dictator Franco, is het kinderboek van Equipo Plantel en illustrator Mikel Casal nog altijd pijnlijk actueel. Voor het eerst in twintig jaar zijn er meer autocratieën (91) dan democratieën (88) in de wereld. Het Zweedse V-Dem Institute rapporteert dat maar liefst 45 landen, waarin 40 procent van de wereldbevolking leeft, richting autocratie bewegen. Slechts 19 landen, met 6 procent van de wereldbevolking, bewegen de andere kant op.
De democratische rechtsstaat is volgens rechtsfilosoof Tamar de Waal al dertig jaar aan de verliezende hand. Ze vraagt zich in Vrij Nederland af waarom niemand op de noodrem trapt. Ons land bevindt zich, zegt ze, ‘nét onder de drempelwaarde om als bijna-autocratiserend te worden geclassificeerd’. Dat zo weinig politici bereid zijn de basiswaarden van de rechtstaat te bewaken, verbaast haar dagelijks. ‘Het lijkt wel alsof niet helemaal is ingedaald wat er op het spel staat.’
Ze wijst naar wat er gebeurt in Hongarije, eerder in Polen en nu in de VS, waar de democratie in sneltreinvaart wordt afgebroken. ‘Mensen waren blijkbaar zo gevoelig voor ‘vreemden’ in hun midden dat ze er een autocratie en economische achteruitgang voor over hebben’, zegt ze. ‘Wat ze misschien niet doorhebben, is dat als dat rechtstatelijk weefsel eenmaal is aangetast, het ook henzelf kan treffen.’
Verplicht leesvoer dus, dat bijna vijftig jaar oude Spaanse kinderboek. Want wie de waarde van democratie – met al zijn gebreken – werkelijk wil begrijpen, moet ook weten wat het betekent als ze er niet (meer) is. Aan de hand van een kaal, iel mannetje, met een gigantisch roze hoofd, gekleed in uniform met glimmende medailles, leert de jonge (maar hopelijk ook oudere) lezer op bijna lichtvoetige wijze de mechanismen van een dictatuur herkennen. ‘Hij dicteert wetten. Hij dicteert prijzen en hij dicteert ook straffen.’ Denk je anders, dan riskeer je een enkeltje gevangenis of erger.
En, de meneer die dicteert, heerst natuurlijk alleen. ‘De dictator heeft geen vrienden. Hij houdt niet van andere mensen (want híj is de slimste, de grootste en de knapste). Maar sommigen worden vrienden met hem, alleen omdat het hen goed uitkomt. En daarom verdedigen zij hem: omdat hij de rijken nog rijker laat worden.’
Tekenend is de spotprent waarop het kale, iele mannetje in gitzwart uniform ‘zijn’ land verlekkerd in zijn armen vastklemt. Op de achtergrond: pantservoertuigen, raketwagens, druk marcherende, saluerende soldaten in het groen, strak in het gelid. Het publiek kijkt gelaten toe. ‘Hij is heel trots op ZIJN land’, staat eronder. ‘Want het land is van HEM. Daarom houdt hij parades…’
‘Ik denk dat Trump ook een dictator is’, zegt Tom, als het boek uit is. ‘Of hij is er een aan het worden.’
Tom is de denker van de klas en volgt het nieuws over Trump al maanden. ’Denk je dat de mensen in een dictatuur gelukkig kunnen zijn?’, vraag ik. Even denkt hij na. Dan zegt hij: ‘Als je Elon Musk bent wel, maar niet voor lang.’
Bron: De Volkskrant