Column in De Volkskrant, 17 mei 2025

Merel van Vroonhoven

Ergens in Gaza, tussen brokstukken en ruïnes, staat het klaslokaal van meester Mohand Al Ashram. Gemaakt van enkele houten balkjes en wit plastic zeil. Niet veel groter dan 6 bij 3. Aan de achterwand hangt een schoolbord, met daarop in krijt een toonladder getekend. Als van buiten een indringend, monotoon gezoem het klaslokaal binnendringt, zegt muziekmeester Mohand tegen zijn pupillen: ‘Zing in de dezelfde toon als de drone’. ‘Dooooooooo’, zingt hij voor. ‘Dooooooooo’, klinkt daarop uit veertien kinderkelen.

Mohand, bekend dankzij een filmpje dat viral ging, is slechts een van de vele Palestijnse docenten die, ondanks alle ellende en dreigende hongerdood, het onderwijs in de lucht proberen te houden. Zo zet Farida al Ghoul, lerares Engels en wiskunde, zich onvermoeibaar in om tentscholen op te zetten door heel Gaza. Onderwijs is volgens haar ‘de sleutel tot veerkracht én een plek van hoop’.

Leraar Karam Al-Saadoni geeft samen met zes andere docenten rekenen, Engels en Arabisch aan driehonderd kinderen in vluchtelingenkamp Khan Younis. Plus psychologische hulp. ‘De meeste kinderen hebben hun huis en dierbaren verloren. Soms hun hele familie’, vertelde hij eind vorig jaar aan NRC. ‘Kinderen zijn in shock. We proberen hen uit de oorlog te halen en in de sfeer van leren en spelen te brengen.’

Academica Ghada Ageel, een derde-generatie Palestijnse vluchteling die opgegroeid in Khan Younis en regelmatig in The Guardian en bij Al Jazeera publiceert, noemt onderwijs een daad van verzet, een overlevingsmiddel. ‘Het is het weefsel dat onze natie bijeenhoudt, de brug naar ons verleden en de basis van onze hoop op bevrijding.’

Een jaar geleden waarschuwden VN-experts voor ‘scholasticide’ door Israël: de massavernietiging van scholen, universiteiten, docenten, leerlingen en studenten in Gaza. Inmiddels zijn alle universiteiten en bijna 90 procent van de scholen ernstig beschadigd of verwoest. De gevolgen zijn enorm. Ruim 700 duizend kinderen krijgen geen onderwijs meer. Ten minste 15 duizend kinderen en honderden docenten zijn gedood. En dan zijn er nog de ontelbare hoeveelheden gewonden.

Volgens Ageel maakt de vernietiging van het onderwijssysteem deel uit van een oude Israëlische strategie om de Palestijnse identiteit, geschiedenis en intellectuele vitaliteit uit te wissen. ‘Israëls vernietiging van het onderwijssysteem in Gaza heeft immense pijn en wanhoop veroorzaakt bij honderdduizenden kinderen en jongeren’, zegt ze. ‘Toch is het verlangen naar onderwijs onder Palestijnen zo diepgeworteld dat zij, zelfs te midden van genocide, blijven proberen te leren.’

Ze vertelt het verhaal van studente Shahd, die urenlang moet lopen naar een van de schaarse wifi-punten om daar haar studiemateriaal te downloaden. ‘Bij elke stap vraag ik me af of ik levend terugkom’, zegt Shahd. ‘Ik heb mensen gezien die zijn verbrand, verminkt, verdampt – of achtergelaten zodat zwerfhonden hen vonden. Ik zag lichaamsdelen die aan elektriciteitskabels hingen, op daken lagen, of werden vervoerd op ezelkarren of op schouders gedragen. Ik bid dat dit niet mijn dood wordt.’

Shahd blijft de riskante tocht afleggen. Ze wil haar diploma halen. Met bovenmenselijke veerkracht en onwrikbare hoop op betere tijden gaat ze door. Maar voor hoelang nog? Inmiddels lopen 1 miljoen kinderen een acuut risico op hongersnood en verkeert een kwart van de bevolking door ondervoeding in direct levensgevaar. Op Radio 1 slaakte leraar Karam Al-Saadoni onlangs een noodkreet. ‘Er is een tekort aan alles’, zei hij wanhopig. ‘Onze tijd raakt op, we gaan niet gewoon dood, we zijn aan het verdwijnen.’

Bron: De Volkskrant, 17 mei 2025