Column in De Volkskrant, 19 november 2022

Peuters die voor straf met hun hoofdje in de wc-pot worden geduwd. Eten dat met geweld in een kinderkeeltje wordt gepropt. Huilbaby’s die met ducttape aan hun slaapzak worden vastgeplakt. De horrorverhalen uit het deze week verschenen Vlaams inspectierapport over de misstanden in een kinderdagverblijf lijken wel praktijken uit Guantánamo Bay.

Met vaak negen of meer kinderen per begeleider is de werkdruk in de Vlaamse kinderopvang onverantwoord hoog. Jarenlange bezuinigingen eisen steeds vaker hun tol. Volgens Michel Vandenbroeck, hoofddocent gezinspedagogiek aan de Universiteit Gent, is het ‘wachten op een ongeluk’. Maar ook bij ons is er alle reden tot zorg. De werkdruk in de kinderopvang is enorm, het personeelstekort groot. Net als in het onderwijs en de jeugdzorg, waar het inmiddels code zwart is.

Gesloten instellingen

Jeugdbeschermers schortten deze week het overleg op met de landelijke overheid omdat maatregelen uitblijven, terwijl ze hun werk niet meer goed kunnen doen. Te weinig personeel, te veel bureaucratie. Naast eindeloze wachttijden, waardoor kinderen in psychische nood of onveilige situaties niet de hulp krijgen die ze nodig hebben, kent Nederland inmiddels ook praktijken die doen denken aan de Vlaamse kinderopvangverhalen. Zo belandden de afgelopen jaren duizenden zeer kwetsbare kinderen, na jaren van omzwervingen, in een gesloten instelling. Bij driekwart van hen leidde dat tot nog grotere en nieuwe trauma’s.

about:blankhttps://acdn.adnxs.com/dmp/async_usersync.html

Zoals bij Sera, een oud-leerling van mijn stageschool. Als kleuter werd ze misbruikt door de vriend van haar moeder. Eenmaal in de brugklas kwam het meisje onder invloed van een loverboy. Ze raakte aan de drugs en bleef weg van school. Op 14-jarige leeftijd werd ze uit huis geplaatst. Ze belandde in een gesloten jeugdzorginstelling, omdat er verder nergens plek was. Daar kreeg ze, in plaats van hulp en veiligheid, te maken met geweld en nog meer misbruik. ‘Ik ben er slechter uitgekomen dan ik erin ging.’

Hoe heeft het toch zo ver kunnen komen? Het antwoord is simpel: politiek wensdenken. Onder het mom van ‘jeugdzorg dichterbij’ werd in 2015 – ondanks waarschuwingen van experts – decentralisatie en marktwerking in de jeugdzorg ingevoerd. Met daarbovenop een bezuiniging van 425 miljoen. Het gevolg? Een volledig versnipperde, niet functionerende jeugdzorg, met exploderende zorguitgaven en een tekort van 1,7 miljard euro. Waarbij de winnaars de commerciële zorgaanbieders zijn en kwetsbare kinderen met ernstige problemen de verliezers.

18 procent van het totale budget

Maandag vergadert de Kamer met staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Maarten van Ooijen en minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind over de jeugdzorg. Het systeem moet op de schop, daarover is eenieder het eens. Hulp moet beter en toegankelijker. Daarnaast moet de wildgroei aan lichte zorg worden teruggesnoeid en de gesloten jeugdzorg verdwijnen. Stapels rapporten liggen er, maar wat ontbreekt is een samenhangend plan. De langverwachte hervormingsagenda is wederom uitgesteld. Wel heeft het kabinet de besparingen vast ingeboekt: meer dan een miljard euro. 18 procent van het totale budget.

Verbijsterend vind ik het. Leren we dan niets in de politiek? Waarom bezuinigen we zoveel op de jeugdzorg, terwijl we miljarden aan energiecompensatie uitkeren aan mensen die het helemaal niet nodig hebben? Terwijl we bakken incidenteel geld het onderwijs inpompen, zodat commerciële bijlesbureaus de zakken kunnen spekken?

Stop met wensdenken dat de baat voor de kost uit zal gaan. Zet per direct een streep door de reeds ingeboekte besparing. Kom eindelijk met een uitgewerkt plan en neem de tijd om dat zorgvuldig te implementeren. Pas dán is er kans op lagere lasten. En belangrijker nog, een menswaardig jeugdzorgstelsel. Zoals je dat in een beschaafd en welvarend Nederland mag verwachten.

Bron: De Volkskrant, 19 november 2022