Eindelijk. Zonnestralen die vol zelfvertrouwen de koude zeewind trotseren. Het laatste zetje tot een groeispurt van ontluikend groen op ons dakterras. Hoogste tijd voor mijn nieuwe project: een moestuintje aan het balkonhek. Biologische potgrond, stekjes notensla, tomaten en broccoli. Niets gaat boven zelfgekweekte groenten. Gezond, goedkoop en goed voor het milieu. Zou je denken.
Tot je ontdekt dat die zelfgekweekte bloemkool propvol chemische troep zit, omdat jouw moestuintje niet aan een Haags balkonhek hangt, maar grenst aan een chemiefabriek. Zoals bij een gezin in het Vlaamse Zwijndrecht, dat zich liet testen toen twee jaar geleden de vervuiling letterlijk aan de oppervlakte kwam. Hun bloed bevatte hallucinant hoge hoeveelheden pfas – honderd keer te hoog. Precies de stoffen die 3M, het chemiebedrijf om de hoek, decennialang uitstootte.
Pfas is een verzamelnaam voor ruim tienduizend chemicaliën. Ze zorgen dat koekenpannen niet aanbakken, regenjassen waterafstotend zijn, lippenstift langer houdt en kartonnen bekers niet zompig worden. Handig, ware het niet dat het toverspul zich razendsnel verspreidt, toxisch is, niet afbreekbaar en zich ophoopt in mens, dier en plant. Uit de groeiende stapel wetenschappelijke onderzoeken doemt een verontrustend beeld op. Pfas betekent ellende, zoals een verhoogde kans op kanker, een verstoord immuunsysteem of schade aan het ongeboren kind.
Deze week stelde de rechter het Vlaamse gezin in het gelijk tegen 3M. Een belangwekkende uitspraak, niet alleen voor het echtpaar en hun twee kinderen, maar ook voor de andere honderden omwonenden met pfas in hun tuin en bloed. Én voor de buren van het Amerikaanse Chemours in Dordrecht, die volgens het RIVM beter niet uit eigen moestuin kunnen eten vanwege veel te hoge pfas-concentraties in het grondwater. Chemours, voorheen Dupont, heeft nogal wat op zijn kerfstok. De uitvinder van teflon werd in 2015 in Amerika, na jarenlange juridische strijd, schuldig bevonden aan het vervuilen van het drinkwater van 100.000 mensen met het zeer giftige pfoa. Een gigantische doofpotaffaire, ter bescherming van het lucratieve verdienmodel. Aandeelhouderswinst boven volksgezondheid.
Dat is nog altijd het credo. Want pfoa mag dan verboden zijn, opvolger GenX staat inmiddels op de lijst van zeer zorgwekkende stoffen van het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (Echa). Het typeert het kat-en-muisspel tussen industrie en overheid. Steeds wat atomen veranderen; nieuw naampje, hetzelfde beestje.
Gewoon kappen dus met die tienduizenden poly- en perfluoralkylstoffen. Dat is de gedachte achter het Europese totaalverbod, waarvoor Nederland met vier andere landen een voorstel indiende. Duizenden pfas in rap tempo vervangen door een aantoonbaar niet schadelijk alternatief. Alleen voor essentiële toepassingen, zoals pacemakers, krijgen producenten langer de tijd.
Geheel voorspelbaar ageert de chemielobby hevig tegen dit totaalverbod. Chemours-topvrouw Denise Dignam kwam zelfs over uit Amerika. Het verbod zou rampspoed voor Europa betekenen, waarschuwde ze. Schade aan de Europese concurrentiepositie en economie, productieverplaatsing naar China met veel schadelijkere pfas en het stilvalllen van de energietransitie. Het leken wel de zeven plagen. Maar één plaag noemde ze niet: de honderden miljoenen aan bedrijfswinst die Chemours zou missen. God verhoede dat de EU zich laat afschrikken door de horrorpraatjes van mevrouw Dignam en haar pfas-vrienden.
De tijd zal het uitwijzen. Intussen werp ik vertwijfeld een blik op mijn Haagse balkonhekmoestuin. Grondwater komt daar niet, maar regen wel. En als er zelfs pfas wordt aangetroffen in het bloed van ijsberen op de Noordpool, dan liggen Zwijndrecht en Dort opeens wel héél dichtbij. Hoogste tijd voor een nieuw project: alle pfas de deur uit. En hup, daar gaan de oude teflonpannen.