
Hadden ze Barbarians at the Gate maar gelezen, dacht ik bij alle onrust onder auteurs van uitgeverij VBK over eigenaar KKR. Dat had een jaar lang slaapwandelen in onwetendheid gescheeld. Voor wie het gemist heeft: er woedt een uitslaande brand onder een groeiende groep Nederlandse auteurs en artiesten. Lont in het kruitvat is het – op zijn zachtst gezegd – twijfelachtige morele kompas van de Amerikaanse investeringsreus KKR, die behalve uitgeversgroep VBK ook festivalorganisator Superstruct bezit. Met bijna 600 miljard euro aan beheerd vermogen investeert de kapitaalgigant onder meer in fossiele projecten, de wapensector en Israëlische infrastructuur en techbedrijven, bericht de NOS. ‘Daarnaast zou KKR investeren in bedrijven die actief zijn op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever.’
Barbarians at the Gate, bestseller-businessboek, leest als een thriller en vertelt hoe KKR-oprichters Kohlberg, Kravis en Roberts eind jaren tachtig voor 25 miljard dollar de tabaks- en voedingsmiddelengigant RJR Nabisco overnamen. Vrijwel geheel gefinancierd met geleend geld, terug te betalen uit toekomstige winsten en kostenbesparingen. Het recept voor een bloedblad. Duizenden mensen verloren hun baan; het bedrijf werd uitgekleed, in stukken gehakt en weer doorverkocht.
Een berucht schoolvoorbeeld van roofkapitalisme. De KKR-werkwijze is inmiddels gemeengoed. Misschien met minder hoge schuldenratio’s en meer gericht op groei in plaats van uitmergelen en opknippen, maar het principe blijft hetzelfde. ‘Bedrijven worden handelswaar’, zegt journalist Mirjam de Rijk, auteur van Gekaapt door het kapitaal.
Volgens het laatste rapport van adviesbureau Bain & Company zit private equity, zoals dit type investeringen heet, wereldwijd met zo’n 3.600 miljard dollar in bedrijven. ‘PE’ is alomtegenwoordig, ook bij ons. Van fietsfabrikanten (Acell), winkelketens (Hema), supermarkten (Action), mobiele telefonie (Odido), trampolineparken (Jumpsquare), parkeergarages (Q-park), tot dierenartspraktijken (Evidensia) en vakantieparken (Roompot).
Stabiele inkomsten en weinig concurrentie zijn een feestmaal voor roofridders die mikken op een rendement van 20 procent of meer. Ook de Nederlandse publieke sector is een gewilde prooi. Onwenselijk, vinden steeds meer partijen. De Autoriteit Financiële Markten waarschuwde voor de risico’s bij accountants, die bij wet belast zijn met een publieke taak. De toezichthouder vreest ‘kostenbesparingen en het nemen van risico’s die de duurzame borging van kwaliteit hieraan ondergeschikt maken.’
In het onderwijs verdienen commerciële partijen grof geld aan publieke middelen. Van detacheerders, die eerst leraren wegtrekken en vervolgens voor veel geld uitlenen, tot softwareleveranciers, bijlesbureaus en lesmethodemakers. Vaak eigendom van een handjevol PE- investeerders. Als school ben je aan ze overgeleverd en betaal je de hoofdprijs.
Ik kan er boos over worden. Het onderwijs bezwijkt onder de bezuinigingen, de (jeugd)zorg gaat kopje onder, maar voor het grootkapitaal gaat de loper uit – die bieden we de krenten uit de pap. Bijvoorbeeld de makkelijk te behandelen ‘lichte’ patiënten, legt De Rijk uit. ‘Zorginstellingen die niet zijn opgekocht, meestal stichtingen zonder winstoogmerk, blijven met de zwaardere en duurdere zorg zitten.’
Onbegrijpelijk dat we dit toestaan. Zeker omdat publieke sectoren helemaal geen marktkapitaal nodig hebben om te functioneren. ‘Een mythe’, zegt De Rijk. ‘Zeventig procent van de financiering van de kinderopvang komt uit belastingen en premies. Geld dat nu wegvloeit naar de opkopers. Ze zijn in feite niet geïnteresseerd in het product, of dat nou de kinderopvang is of een industrieel bedrijf.’ Of een festivalorganisator of een uitgeverij. ‘Wij hebben als schrijvers een megafoon’, aldus schrijver Geert Mak in NRC. Tijd om de megafoon te laten schallen en de barbaren de poort te wijzen. Als uitgang.
Bron: De Volkskrant