Column in De Volkskrant, 22 september 2023

Column in De Volkskrant

Een liedje, een geur of een beeld, het kan je in een klap terugbrengen naar vroeger. Overvallen worden door het nostalgische gevoel van vervlogen tijden, heerlijk af en toe. Zoals tijdens een zwoele avond op een Frans terras. Uit het niets verschijnt een man. Zwart pak, donker overhemd, in zijn armen een bos rode rozen. ‘Pour l’amour’ mompelt hij bijna onverstaanbaar, en hij duwt een in cellofaan gerolde rode roos onder onze neuzen. Giechelig, ietwat ongemakkelijk, kijk ik naar manlief. Opeens weer die 18-jarige bakvis die in de dorpskroeg haar eerste rode roos krijgt.

Nog niet eens zo heel lang geleden hadden rozenverkopers een vaste plek in het Nederlandse uitgaansleven. Iedere avond leurend met hun bloemenwaar van kroeg naar kroeg, tot in het holst van de nacht op zoek naar klandizie. Anonieme mannen zonder verblijfsvergunning, afkomstig uit Bangladesh, Pakistan of India.

Ooit zouden ze met een klein kapitaal terugkeren naar vrouw en kinderen. Een enkeling vond zijn draai in ons koude land of groeide zelfs uit tot een plaatselijke volksheld. Zoals Surinder Singh uit India, die in de jaren negentig met zijn rode rozen de harten van de Haarlemmers veroverde tijdens zijn nachtelijke tochten langs cafés, disco’s en restaurants. Zijn geheim? Gewoon regelmatig ook een roos weggeven, zomaar.

Tijdens het 750-jarig bestaan van Haarlem strooide hij op kosten van de gemeente vanaf een hoogwerker honderden rozen over het feestende publiek. Het verging de charmante Indiër goed, totdat hij op een dag het bericht kreeg dat hij zou worden uitgezet. Duizenden handtekeningen van de bevolking zorgden voor clementie. De Haarlemse nacht behield zijn Rozenman.

Rode rozen, ze kennen een rijke historie en vele connotaties. Voor de vroege christenen verwijzend naar de vijf wonden van Jezus of als ode aan de Heilige Maagd. De vuist in de rode roos als symbool voor de strijd tegen het grootkapitaal bij de socialisten. Maar het bekendst is zij natuurlijk als liefdesbloem, gewijd aan de godinnen Venus en Aphrodite.

De roos is populair, maar hoelang nog? Het weinig duurzame bosje ligt steeds vaker onder vuur. Zelfs de PvdA doet het in de ban, las ik van de week tussen het nieuws over minimumloon, accijnsverhoging en treinkaartjes. Bij de aanstaande verkiezingscampagne worden geen rode rozen meer uitgedeeld. Te duur en slecht voor het milieu, volgens een woordvoerder.

Toch vraag ik me af of Timmermans en de zijnen er goed aan doen om te stoppen met de iconische roos. De partij verjaagt een uniek symbool naar een minuscuul plekje in een hoekje op haar nieuwe campagneposters. Een icoon dat geen van haar politieke concurrenten kon koesteren. Bovendien zorgde het uitdelen volgens vriend en vijand voor een glimlach op het gezicht in het hele land, niet alleen bij PvdA-stemmers.

Maar nu is de roos zelfs bij de PvdA uitgebloeid. Verworden tot iets uit een ver verleden, als de klanken van een oude plaat, een geur van vroeger, een uit de mode geraakt woord. Zoiets als de Haarlemse Rozenman zonder verblijfsvergunning die met zijn rode rozen de hele stad voor hem won. Zonde. Want is die rode roos niet juist heel eigentijds? Een tastbaar zinnebeeld van politiek die mensen met elkaar verbindt. Politiek die passie uitstraalt. Precies wat Nederland nu nodig heeft.

Bron: De Volkskrant, 22 september 2023