Column in De Volkskrant, 23 juni 2023

Column in de volkskrant

Ik weet natuurlijk niet wat er is gebeurd, maar een ding is overduidelijk: hij kan de druk niet aan.’ ‘Niet dat ik de man ooit ontmoet heb, maar hij kan blijkbaar niet luisteren. Opstappen dus.’ ‘Kijk, die verbale agressie. Daar zit natuurlijk iets onder. Dat gaat dieper. Dat heeft met je geschiedenis te maken, je jeugd. Dat verander je niet zomaar, dat is wel helder.’

Donderdag was het weer zo’n dag van het Nationale Functioneringsgesprek. Dit keer niet van een misogyne voetbaldirecteur of een tv-presentator met een te groot ego, maar dat van onderwijsminister Wiersma. Sinds de doodskus van VVD-fractievoorzitter Hermans (‘nog een laatste kans’) hing Wiersma’s ministerschap al weken aan een zijden draadje. De door driftbuien geplaagde minister had beterschap beloofd. En toen kwamen er toch weer klachten.

Terwijl Wiersma ziek thuis zat en de VVD-fractie zich angstvallig afzijdig hield, ging aan de Nederlandse talkshowtafels het meningencircus los. Iedere zichzelf graag horende Nederlander kreeg ruimschoots de gelegenheid om op radio en tv zijn vonnis over Wiersma te vellen. Voor veel journalisten was Wiersma’s lot al beklonken. Zoals die van Spraakmakers. ‘De positie van minister Wiersma is onhoudbaar’, was de stelling van de dag bij het radioprogramma. De telefoon stond roodgloeiend. Zelfbenoemde experts buitelden over elkaar heen.

Een systeemtherapeut leek het beter als Wiersma opstapte, en raadde hem ook nog aan in langdurige psychotherapie te gaan, daarbij en passant naar zijn LinkedIn-pagina verwijzend. Net zoals de ‘workplace harassment expert‘, die het vast niet erg vond dat haar bedrijfsnaam extra lang in beeld was toen ze maar bleef leuteren over hoe Wiersma ‘een veilige omgeving kon creëren door een verbindende dialoog met de ambtenaren in zijn inner circle’. Zonder enige schroom munt slaan uit andermans zwakte, we zijn er goed in als Nederlanders. Toch weer de koopman en dominee.

Donderdagavond kondigde Wiersma zijn aftreden aan. ‘Onvermijdelijk’ was zijn conclusie. De rechtbank der publieke opinie onder aanvoering van de media had gesproken. Toch zag lang niet iedereen Wiersma liever gaan dan komen. Hij had oog voor de man en vrouw in het klaslokaal. Dat was ook mijn ervaring, toen hij onze school bezocht en in gesprek ging met zij-instromers. ‘Hoe is het voor de klas, hoe vond je de lerarenopleiding, heb je goede begeleiding gekregen?’ Oprecht geïnteresseerd en bereid te luisteren. Wiersma was ook de eerste minister in jaren die daadwerkelijk de broodnodige veranderingen voor beter onderwijs durfde door te voeren en daarbij heilige huisjes niet meed.

Het ministerschap is niet eenvoudig. En zwaar. Vooral in deze tijd waarin elke misstap breed wordt uitgemeten, lontjes kort zijn en vertrouwen in (politieke) bestuurders laag is. Te zwaar wellicht voor de jonge Wiersma, die ondanks zijn onervarenheid en gebrekkige emotieregulatie willens en wetens door de VVD-leiding in het zadel werd gehesen.

Ambitie of stress, wat het ook was waar de Fries mee kampte, voor slaande deuren, driftbuien of scheldpartijen is nooit een excuus. Een minister heeft een voorbeeldfunctie, noblesse oblige. Maar stel, Wiersma was in staat geweest om te veranderen en zijn emoties onder controle te krijgen, had hij dan überhaupt een schijn van kans gehad? Of was hij door de onmiddellijke mediadiscussie over de houdbaarheid van zijn positie dusdanig aangeschoten wild dat hij gewoonweg kansloos was? Als het antwoord op de laatste vraag ‘ja’ is, wat zegt dat dan over ons? Noblesse oblige is immers geen exclusieve plicht van ministers, maar eentje van ons allemaal.

Bron: De Volkskrant, 23 juni 2023