Column in De Volkskrant, 24 mei 2025

Merel van Vroonhoven 24 mei 2025

‘Zit-ie goed, mevrouw?’, vraagt Kenny (16) nadat hij een hoogbejaarde vrouw in haar bh heeft geholpen. ‘Hè?’, antwoordt ze, enigszins verward. ‘Eerst die batterij erin’, legt Kenny’s stagebegeleider uit en ze laat zien hoe het gehoorapparaat van ‘mevrouw’ moet worden ingedaan. ‘Wel raar, man’, constateert de jonge stagiair als ze even later samen de kamer uitlopen. Zijn begeleider knikt. Het is ook wat, iemand die je niet kent naakt zien, verschonen, wassen – ook ‘daar beneden’, maar ‘geloof me, het went’.

Kenny is eerstejaars mbo-student verpleegkunde. Zijn stageplek is een Haags verpleeghuis. De oude inwoners hebben vrijwel allemaal dementie. Soms zijn ze vrolijk, soms ineens heel opstandig en boos; het maakt Kenny niet uit. Hij zorgt met toewijding voor ‘zijn’ ouderen, alsof hij nooit anders deed. In de docu-serie Zorgen wordt hij met zes andere mbo-studenten een jaar lang gevolgd op de opleiding, tijdens de stage en thuis. Jonge mensen met eigen dromen, worstelingen en overwinningen, die zich, met vallen en opstaan, ontwikkelen tot vakmensen. Ze zijn bevlogen, betrokken en broodnodig.

Met de vergrijzing en de toenemende zorgvraag lopen de personeelstekorten zo hard op dat in 2034 ruim een zesde van alle zorg niet meer kan worden geleverd, becijferde onderzoeksinstituut ABF Research onlangs. Terwijl er in de zorg nu al een schreeuwend tekort is aan vakmensen, net als in de bouw, industrie, ICT, horeca en het onderwijs. De gevolgen zijn dagelijks voelbaar: ellenlange wachttijden, oplopende kosten en zonder investeringen in onderwijs en arbeidsmarkt loopt ook de Nederlandse economie uiteindelijk vast, waarschuwt deze week nog het Internationaal Monetair Fonds (IMF).

Gebrek aan status en aanzien leidt tot een forse extra uitdaging. 90 procent van de Nederlanders vindt dat praktisch onderwijs als minder belangrijk wordt gezien dan theoretisch. ‘Ik vind het toch zonde dat ze niet naar universiteit gaat’, zei een oud-collega onverbloemd toen haar dochter na het vwo naar de koksschool ging. Dit denken in hoog en laag zit diepgeworteld in onze meritocratische prestatiemaatschappij. Verzekeringen en datingsites uitsluitend voor ‘hoger opgeleiden’, de jacht van ouders op een ‘hoger schooladvies’ of het dedain dat klinkt over de ‘lagere opleidingen’, lees het (v)mbo en praktijkonderwijs, ‘waar je kind écht niet terecht moet komen.’ Het is aan de orde van de dag.

‘Praktische vaardigheden worden minder gewaardeerd. Dit moet anders’, roept VVD-staatsecretaris van onderwijs Mariëlle Paul. ‘Minder papieren beleid, meer praktische waardering’, valt BBB-coalitiegenoot Caroline van der Plas haar bij. ‘Nederland kan niet zonder zijn vakmensen.’ En minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Eddy van Hijum van NSC vindt eveneens dat ‘vakmanschap herwaardering verdient’.

Hoera, de Wilderscoalitie hangt de vlag uit voor de praktisch opgeleide. Hoe wrang blijkt de rauwe werkelijkheid achter al die politieke mooipraterij. Juist in het fundament van het beroepsonderwijs bezuinigt deze coalitie er flink op los. Onbezonnen, oneerlijk en oliedom.

Dit keer fungeert de Onderwijskansenregeling als grabbelton. Maar liefst 177 miljoen wordt eruit weggegrist. Zonder blikken of blozen gaat het mes erin. 455 duizend leerlingen in praktijkonderwijs en vmbo zijn het kind van de rekening. Leerlingen van wie de wieg niet in een bakfietswijk stond, maar die zich dankzij – de uit de Onderwijskansenregeling gefinancierde – kleinere klassen, extra bijles en ondersteuning kunnen ontwikkelen tot gedreven vakmensen. Vakmensen, om in de woorden van de staatssecretaris te spreken, ‘zonder wie we nergens zijn’.

Bron: De Volkskrant