Het laatste restje maanlicht door de ramen. Tafeltjes met omgekeerde stoeltjes. Serene stilte, in afwachting van kinderstemmen. Alleen op school, vroeg in de ochtend. Ik houd van dat moment. Achter in de klas, veertien schoentjes netjes opgesteld voor een kartonnen open haard. ‘Sinterklaas kapoentje’ hadden ze gezongen. Hamza, Rodney, Fenna, Ahmed, Jip, allemaal. Zelfs Xiam, die niet durft te praten op school, mompelde mee. De onschuld die eruit spreekt, het raakt me. Dit kinderlijke vertrouwen in de goedheiligman, voor wie elk kind gelijk is.
Dan is er plots het pijnlijke besef van de werkelijkheid. Verbijstering en ongeloof, gevolgd door een intense zorg, die me steeds weer overvalt. PVV, de grootste. Hoe is het mogelijk? Met een leider die haat zaait en schaamteloos bevolkingsgroepen demoniseert, de democratische rechtsstaat beschadigt door die als ‘corrupt’ te kwalificeren, het parlement als ‘nep’en journalisten als ‘tuig’. Een man die flirt met Poetin, pleit voor verklikkersmeldpunten, vindt dat jongens niet zittend mogen plassen op school. Een man die klimaatverandering glashard ontkent en een Nexit voorstaat. Een man die stelselmatig groepen uitsluit, als vertolker van diegenen die zich al jaren voelen uitgesloten. Hoe wrang.
Wat staat ons te wachten? Wat betekent dit voor ons land, voor de kinderen in mijn klas? Voor Uliana, die zich afvraagt hoe het moet als haar vader, die in het Oekraïense leger vecht, niet langer meer wapens krijgt. Voor Peter, wiens moeder als arbeidsmigrant in de Westlandse kassen werkt. Voor Hamza en Ahmed met hun zorgen. ‘Mogen wij de Koran nog wel lezen, juf?’ Maar ook voor Jenna, die vreest dat haar vaders elkaar niet meer openlijk mogen kussen. Of voor Rodney en zijn moeder, die al jaren wachten op een betaalbare huurwoning. Donderdagochtend stormde het jongetje de klas in. ‘Mijn moeder heeft op Wilders gestemd. We hebben gewonnen! Nu krijgen we eindelijk een eigen huis.’
‘O nee, niet Wilders’, riep zijn vriend Jip geschokt. ’Straks moet Hamza weer terug naar Syrië.’ Rodney begreep het niet. ‘Maar Jip, asielzoekers pikken onze huizen in.’
Een diverse klas, het leidt regelmatig tot een ingewikkeld gesprek, maar biedt tevens kans op wederzijds begrip. Volgens kinderboekenschrijfster Mylo Freeman ‘hebben kinderen spiegels nodig om zichzelf te herkennen, maar ook ramen om de ander te begrijpen’. Helaas ontbreken die ramen momenteel in onze maatschappij. In mijn woonplaats Den Haag, de meest gesegregeerde stad van Nederland, is PVV nummer 1, maar vlak daarna volgt GroenLinks-PvdA. Het is tekenend voor de verdeeldheid in de stad van veen en zand. Mensen uit verschillende wijken, een paar tramhaltes van elkaar, ontmoeten elkaar nooit. Zelfs in de klas komen kinderen met verschillende achtergronden elkaar niet tegen. Uitzondering is mijn kleine school in het speciaal onderwijs – autisme maakt immers geen onderscheid tussen arm of rijk, geloof of afkomst.
‘Wie zijn de mensen die zo massaal PVV stemden?’ kopten de kranten na de verkiezingen. Ook in mijn kennissenkring gonsde die vraag. Het raakt de kern van het probleem. Hoe kun je elkaar begrijpen als je elkaar nooit ontmoet en elkaar dus niet kent? In een tijd waarin de angst voor verlies van verworvenheden regeert, is dat de voedingsbodem voor polarisatie en ontmenselijking van buitenstaanders. Iets wat geslepen demagogen als Wilders maar al te goed weten wanneer ze zich behendig voordoen als goedheiligman voor het volk.
Bron: De Volkskrant, 24 november 2023