Column in De Volkskrant, 25 mei 2024

Column in De Volkskrant

‘Heeft iedereen nu een middelbare school?’ vraag ik mijn collega van groep 8. ‘Nee’, zucht ze. ‘Een kwart van de klas nog niet. Dat betekent na de zomer thuiszitten voor hen. Weer thuis.’

Verschrikkelijk. Zeker omdat veel van deze kinderen met autisme, voordat ze bij onze gespecialiseerde school komen, al een lijdensweg in het onderwijs hebben afgelegd, niet zelden met (langdurige) schooluitval tot gevolg. Het gebrek aan juiste ondersteuning in en om de klas speelt daarbij een belangrijke rol. Geen wonder met plofklassen van 32 leerlingen, ellenlange wachtlijsten en torenhoge personeelstekorten in onderwijs en jeugdzorg.

Van de belofte dat vanaf 2014 elk kind passend onderwijs zou krijgen, liefst op een gewone wijkschool, is bar weinig terechtgekomen. Steeds meer kinderen belanden in het speciaal onderwijs en het aantal thuiszitters rijst de pan uit. Officieel 22 duizend, maar misschien wel het dubbele als je de snelle rekensom volgt die Corien van Starkenburg, voorzitter van vereniging voor leerplichtambtenaren, recent maakte in Nieuwsuur.

Beeldt u zich eens in: de toekomst van tienduizenden kinderen in de knop gebroken. De gevolgen zijn desastreus. Leerachterstanden, en misschien ingrijpender nog zijn de emotionele consequenties voor deze al kwetsbare kinderen, die niet zelden het slachtoffer zijn van onbegrip, pestgedrag en uitsluiting. Bovendien, niet mee kunnen doen ‘creëert een isolatie die overal doorheen kan dringen’, zegt universitair hoofddocent orthopedagogiek Yvonne Stikkelbroek. ’Het geeft een gevoel van niet voldoen.’

Herkenbaar, helaas. Onlangs sprak ik een moeder over haar oudste zoon met autisme, die in drie havo vastliep en nu thuiszit. ‘Een mislukkeling vindt hij zichzelf’, vertelde ze met betraande ogen. ‘Hij wilde zelfs niet meer leven.’

Volgens onderzoek van de Nederlandse Vereniging voor Autisme zit een op de zes kinderen met autisme thuis. De impact is groot, ook op het gezin. Bij ruim 60 procent van de thuiszitters werkt één ouder/verzorger niet of minder; bij ouders van thuiszitters tot en met 12 jaar is dit zelfs 90 procent. Veel ouders zijn overbelast en hebben fysieke klachten.

Kinderombudsman Margrite Kalverboer maande onlangs VVD-onderwijsminister Mariëlle Paul tot actie. Die antwoordde met een duimendikke Kamerbrief vol tijdelijke experimenteer-initiatieven. Plus een hoop woorden over procedures, registratie en toezicht. Maar over het realiseren van de belangrijkste randvoorwaarde voor passend onderwijs – kleinere klassen en voldoende kwalitatief goede leraren – rept de brief nauwelijks. De sta-in-de-weg, het lerarentekort, blijft de olifant in de Kamer.

In het hoofdlijnenakkoord van de Wilderscoalitie komt het woord lerarentekort überhaupt niet voor. Wel een flinke bezuiniging op onderwijs. Want waarom zou je het beest in de bek kijken als je kan scoren met lentekriebel-woke-fobistengeleuter? Of met schijnoplossingen, bepleit door zelfbenoemde experts? Zoals de uit de hoge hoed getoverde juriste die afgelopen donderdag bij een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer ruim baan kreeg voor het promoten van thuisonderwijs. Steeds vaker een nooduitgang voor radeloze ouders die voor hun kind geen passend onderwijs kunnen vinden. Dus maar snel legaliseren, vond de dame van ‘hup-hup-thuisonderwijs’. Dat leraarschap een professie is en ouders zomaar laten hobbyen op kinderen nogal onverantwoord is, wuifde ze weg. Haar kinderen waren ook goed terechtgekomen.

Thuisonderwijs als panacee voor de groeiende groep thuiszitters. Nog even en dan meldt het eerste private-equitybedrijf zich voor deze nieuwe goudmijn in de schaduwonderwijs-groeimarkt. God verhoede dat de thuisonderwijs-goeroe voet aan de grond krijgt.

Bron: De Volkskrant, 25 mei 2024