‘Wij laten ons niks opleggen!’ Westlandse politici lieten er deze week geen misverstand over bestaan: geen asielzoekers in hun gemeente. De Eerste Kamer mag dan wel in democratische meerderheid met de Spreidingswet hebben ingestemd, in het Zuid-Hollandse kassenland hebben ze zo hun eigen wetten. ‘Er is gewoon geen plek’, stelde fractievoorzitter Remmert Keizer van Gemeentebelang Westland in Op1. ‘We hebben al Oekraïners, arbeidsmigranten.’
Ik verslikte me bijna in mijn koffie toen ik het hoorde. Wat een hypocrisie. Als er één gemeente is waarop ‘wel de lusten, niet de lasten’ van toepassing is, dan is het wel PVV-minnend Westland, dé plek in Nederland waar honderdvijftig jaar na de afschaffing van de slavernij de VOC-mentaliteit nog springlevend is. Het kweken van Nederlandse trostomaten, potplanten en paprika’s is een miljardenbedrijfstak met de weigergemeente als hofleverancier.
Allemaal dankzij forse overheidssubsidies en 16 duizend Polen, Bulgaren, Portugezen en Oekraïners, van wie slechts een klein deel in Westland woont – of beter gezegd: mag wonen. Voor een schamel loon en onder zware omstandigheden ‘racen zij de ballen’ (plukken de tomaten) in de tuin (kassen) omdat de Westlander zelf er zijn neus voor ophaalt.
De glastuinbouw draait op ingehuurde arbeidskrachten, beaamt Glastuinbouw Nederland. Maar het ‘goed en mensgericht werkgeverschap’ waar de tuinders in hun zogeheten Human Capital Agenda zo hoog van opgeven, ho maar. ‘We zien dat veel arbeidsmigranten werken en wonen in omstandigheden die een beschaafd land onwaardig zijn. Voor baan, huis en vervoer zijn zij nog te vaak afhankelijk van de grillen van hun werkgever’, zei demissionair minister Karien van Gennip bij de aanbieding van het rapport Gematigde Groei twee weken geleden.
De grootste glastuinbouwgemeente van Nederland verzet zich al jaren tegen de huisvesting van arbeidsmigranten. Alleen al de aankondiging van een nieuwe woonlocatie zorgt voor heftige emoties. Zoals in De Lier, waar een kweker zijn stukje grond wilde verkopen voor arbeidsmigrantenhuizen. Zijn bestelbus ging in de fik, een nitraatbom belandde op zijn bedrijfspand en op de muur werd ‘geen migranten’ gespoten.
Voor een dak boven het hoofd moeten arbeidsmigranten maar naar het nabijgelegen Den Haag of Rotterdam, waar ze in kwetsbare wijken voor veel te hoge huren met veel te veel mensen in armzalige matrasappartementen wonen. En wie onverhoopt door het zware werk wordt geveld, raakt al snel niet alleen baan, maar ook slaapplek kwijt. Puur omdat de werkgever of het uitzendbureau vaak ook huisbaas is.
Het overkwam de Poolse Maria. Door aanhoudende pijnen in haar handen, opgelopen door het repetitieve werk in de kas, raakte ze arbeidsongeschikt. Met als gevolg geen baan, geen huis en geen recht op een sociaal vangnet. Als ik naar school loop, zie ik haar blauwe tentje mistroostig tussen de bladerloze bomen staan.
Beeld je eens in. Elke dag klam en klef ontwaken op een flinterdun matrasje in een tentje ergens aan de rand van een koud, donker bos. En Maria is slechts een van de velen die in de Scheveningse bosjes bivakkeren. Duizenden kilometers van huis. Steeds meer Oost-Europese arbeidsmigranten raken dakloos. Volgens stichting Barka staat de teller in Nederland inmiddels op drieduizend.
‘Waar gaan die asielzoekers wonen?’ brieste fractievoorzitter Keizer. ‘Moeten we soms plaatsmaken door mensen uit hun woningen te zetten en te verplaatsen naar tenten?’ Stel je voor zeg, wonen in tenten. Overduidelijk onbestaanbaar volgens de Westlandse politicus. Behalve voor afgedankte arbeidsmigranten natuurlijk.
Bron: De Volkskrant, 27 december 2024