Ik durf het nauwelijks hardop te zeggen, maar ik ben zo bored-out van mijn bullshitbaan’, fluisterde Lize. Een opvallende verschijning in een perfect zittend geel broekpak van een of ander duur modemerk. Weelderige krullen, zorgvuldig opgemaakt. Het prototype van een succesvolle, jonge zakenvrouw. Althans, voor de buitenwereld. ‘Want wat heeft de samenleving aan al mijn peperdure adviesrapporten die toch maar in een la belanden? Deze consultant wil een baan met betekenis.’
Lize is niet de enige die snakt naar een carrièreswitch. Ik sprak haar precies een jaar geleden, tijdens de feestdagen. Voor 70 procent van alle werknemers het ideale moment om zich te bezinnen op hun werk. Volgens recent onderzoek van brancheorganisatie Techniek Nederland denkt de helft zelfs serieus over een andere baan. Werk dat niet alleen voorziet in levensonderhoud, maar ook verheft en levensgeluk verschaft. Waarom blijven hangen in een geestdodende kantoorbaan als ze in sectoren met meer maatschappelijke impact schreeuwen om personeel?
‘De keuze is reuze als je een echt vak wilt leren!’, zei een collega cynisch. Het aantal zij-instromers groeit. Daarnaast kiezen steeds meer vwo’ers en havisten voor een beroepsopleiding in de zorg en techniek, berichtte de Volkskrant deze week. Het begin van een kentering? Ik hoop het. Vooralsnog is het een druppel op de gloeiende plaat, want hoewel de woorden ‘hoger en lager’ in media- en overheidsuitingen langzaam uitsterven, blijft de diplomademocratie – waar theoretische opleidingen en Zuidas-banen garant staan voor meer status en geld – in de praktijk nog springlevend.
Vaak is de angst om los te laten wat je kent levensgroot en komen mensen pas in actie als ze op een doodlopende weg zijn aanbeland. Bijvoorbeeld na een burn-out of ontslag. Royston Drenthe, ooit topvoetballer bij Real Madrid, vertelde me dat pas toen hij al zijn geld had vergokt en in een diep dal was beland, hij het aandurfde om het roer om te gooien. Drenthe liet zich omscholen tot begeleider in de psychiatrische zorg.
‘Dat had ik jaren eerder moeten doen’, zegt hij nu. Net als de vele zij-instromers die ik sprak na mijn eigen carrièreswitch. ‘Maar wat weerhield jullie zo lang?’ vroeg ik de horecaondernemer die het café verruilde voor het klaslokaal, de bankier die verpleegkundige werd, de wethouder die nu zonnepanelen installeert en de advocaat die zich omschoolde tot kok. ‘De waan van de dag’, antwoordden zij unisono.
‘Mensen denken vaak dat alles vanzelf gaat als ze maar gemotiveerd zijn’, zegt hoogleraar sociale psychologie Roos Vonk, die een boek schreef over voornemens laten slagen. ‘Ze maken een heel algemeen voornemen, maar beseffen te weinig wat ze ervoor moeten doen.’
Motivatie is niet bepalend, voorbereiding wel. Herkenbaar. Ook ik broedde jarenlang op een manier om van meer individuele betekenis te zijn, maar tussen droom en daad stond steeds de waan van de dag. Tot ik vijf jaar geleden, overigens ook vlak voor de feestdagen, een concreet en specifiek ‘projectplan’ maakte en daadwerkelijk tijd vrij plande om stapsgewijs te ontdekken wat ik met de tweede helft van mijn leven wilde. Plus, hoe dat te realiseren.
‘En? Het roer omgegooid afgelopen jaar?’, vraag ik Lize als ik haar de dag na Kerst tegen het lijf loop. ‘Helaas’, antwoordt ze, vergezeld van een wat ongemakkelijke, geforceerde lach. ‘Niet aan toegekomen. Maar, in 2024 ga ik er werk van maken. Echt!’
Bron: De Volkskrant, 29 december 2023