Column in De Volkskrant, 3 maart 2025

De passie voor literatuur, zoals alle goede verslavingen, wordt sterker naarmate de jaren verstrijken.’ Op de spierwitte muur van de Biblioteca Pública Municipal die zijn naam draagt, springen de woorden van Mario Vargas Llosa direct in het oog. Het is voorjaarsvakantie en de trein bracht me naar de hoofdstad van Spanje. Mijn in Madrid studerende neef tipte dit als schrijfplek. Hij heeft vandaag college, zijn vierentwintigjarige huisgenoot Stijn wijst mij de weg.

‘Een leesverslaving? Ik vrees dat ik al verloren ben’, lacht Stijn als hij de zin hardop voor me vertaalt. ‘Ik heb vrijwel geen boek opengeslagen en haal toch mijn studie.’ Net als veel van zijn generatiegenoten leert Stijn vooral via YouTube-filmpjes en samenvattingen van internet. Lucratief voor de enkele student die zijn studieboeken nog wél leest, samenvat en verkoopt. Alleen al via Stuvia verdienden deze ijverigen 10 miljoen euro sinds de oprichting in 2011, berichtte de online marktplaats voor samenvattingen deze week. Boeken lezen, waarom zou je nog? Laat staan literatuur.

‘Omdat lezen een instrument is voor herstel’, antwoordt de Spaanse Irene Vallejo, auteur van de wereldwijde bestseller Papyrus. ‘We beleven tijden van crisis, verandering, onzekerheid. En het is juist op deze kantelpunten dat we opnieuw de blik op de boeken, op woorden uit het verleden, moeten richten: niets van wat er nu speelt, maken we voor het eerst mee.’

Volgens Vallejo is lezen ‘een collectieve handeling die ons in contact brengt met andere denkwerelden en onophoudelijk, over grenzen en eeuwen heen, de mogelijkheid van begrip opent. Via de weg van het plezier biedt lezen hangbruggen van woorden over de afgrond van verschillen.’ Literatuur helpt om de wereld door andermans ogen te bekijken en ons te verplaatsen in de ander, ook als zijn denkbeelden haaks staan op die van onszelf, betoogt ze.

‘Ik wil best lezen, maar het lukt me gewoon niet’, zegt Stijn eerlijk. ‘Al na een paar zinnen ben ik de draad kwijt en pak ik mijn mobiel.’ Brainrot, zo noemt Stijn het zelf. In de wereld van pixels en prikkels valt elk moment met concentratiepotentie al snel ten prooi aan de onafgebroken lokroep van de smartphone om vooral niets te missen.

Ik bedenk me dat ik in mijn tas het ideale boek heb dat Stijn misschien tot lezen kan verleiden: Brieven aan Miyo van ‘meesterlezer’ Martin Bootsma. In een fictieve briefwisseling met pabo-student Miyo laat Bootsma zien hoe samen met kinderen klassiekers uit de kinderliteratuur lezen niet alleen de liefde voor lezen vergroot, maar ook hun kennis van de wereld. En, minstens zo belangrijk, een diepere verbinding kweekt tussen henzelf en anderen.

‘Verhalen vormen een verbindingslijn met al die mensen die vóór ons kwamen,’ schrijft hij. ‘Als we die lijn intact houden, leren we hen en het leven dat ze leidden beter kennen en begrijpen, en daardoor ook onszelf.’ Ik druk Stijn het boek in handen. ‘Het is prachtig weer, ga vandaag lezen.’ Ik wijs naar zijn mobiel. ‘Durf je die hier te laten?’ Hij aarzelt, maar legt ’m neer.

Begin van de avond staat Stijn weer voor mijn neus, zijn ogen wat vermoeid. Hij verrast me. ‘Mag ik hem nog een dagje langer lenen? Ik las dat herlezen goed is. Omdat als je hetzelfde boek herleest, het toch steeds weer anders is.’ Hij pakt zijn telefoon en wandelt de Madrileense bieb uit.

Bron: De Volkskrant, 1 maart 2025