Het was weer raak deze week. De opwarming van de aarde, volgens onderzoekers nog extremer dan voorzien, liet luidkeels van zich horen. Babet had haar verwoestende hielen nog niet gelicht of broer Ciarán raasde als een bezetene over het Europese continent. Windsnelheden van 207 kilometer per uur, helse golven ter hoogte van flatgebouw, 1,5 miljoen Fransen zonder stroom, miljoenen aan stormschade en zelfs doden. Ook ons kikkerlandje moest het ontgelden. Luid krakende bomen en een stortvloed aan regen.
‘Juf, we zitten toch onder de zeespiegel?’, vraagt de 10-jarige Yesim bezorgd. ‘En wat nou als die door het klimaat verder stijgt?’ Ze wijst naar de grote 3D-waterkaart van Nederland die ik tijdens de aardrijkskundeles langzaam laat volstromen met blauw water dat dijken en deltawerken overspoelt. In een oogopslag is te zien waar je natte voeten krijgt als het stijgende zeewater zijn kans krijgt in ons laagland.
‘Wie zegt dat de zeespiegel stijgt?’, reageert een leraar op mijn sociale-mediapost over de 3D-waterkaartles. ‘Welke aannames maken dat we de stijging van de zeespiegel aan de nieuwe generatie doorgeven alsof het een vaststaand feit is?’
Klimaatontkenners, ze zijn er nog altijd – ook onder leraren – ondanks de overweldigende hoeveelheid wetenschappelijk bewijs. Gelukkig wel steeds minder, vertellen het Sociaal Cultureel Planbureau en de Universiteit van Oxford. Zelfs Caroline van der Plas liet recent optekenen ‘dat ze weet dat klimaatverandering bestaat’. Best een openbaring voor iemand die populistische termen als klimaathysterie niet schuwt.
BBB ondersteunt, in ieder geval op papier, de klimaatdoelstellingen in het Parijsakkoord. Net als het klimaatconservatieve NSC van Pieter Omtzigt, met wie Van der Plas zo dolgraag samen wil.
De klimaatzorgen verdelen ons weliswaar minder, de gewenste oplossingen des te meer. Het is terra incognita, wat maakt dat op-hoop-van-zegen-beleid op de loer ligt. De verleiding tot wensdenken over de innovatiekracht van bedrijven en spontane gedragsverandering van burgers. Complexe problemen laten zich niet vangen in lekkerbekkende gezond-verstandretoriek of in een rechttoe rechtaan ‘voor of tegen kerncentrales’.
Aantrekkelijk voor politici die zich proberen te verschuilen achter het eigenbelang van de grootste vervuilers, maar geen antwoord op het grote klimaatvraagstuk. Simplisme is een recept voor gesteggel en gekijf, en een garantie op uitstel. Voorbeelden te over. Zoals het slepende stikstofdossier, waar een jaar na Remkes’ bezwerende woorden nog altijd sprake is van een onwrikbare patstelling. Behalve het opstappen van LTO-baas Van der Tak, valt er niets goeds over te melden.
Complexe maatschappelijke problemen, zoals de klimaattransitie, hebben het karakter van wat de wetenschappers Rittel en Webber al in 1973 wicked problems noemden. Taaie, weerbarstige kwesties met een veelheid aan perspectieven. Veelkoppige monsters, waar elke oplossing vaak weer een nieuw dilemma veroorzaakt.
En juist daarom vraagt de aanpak van wicked problems het besef dat gezamenlijk leiderschap van alle betrokken partijen, politici, bedrijfsbestuurders én burgers nodig is. Niemand heeft in zijn eentje de reddingsboei. Samen naar een gedeelde langetermijnvisie zonder de suggestie van ‘hét’ antwoord. En bovenal het lef om, ongeacht politieke kleur of eigen deelbelang, daadwerkelijk verantwoordelijkheid te nemen voor de toekomst van onze kinderen, ver weg en dichtbij.
Yesim verwoordt het zo, als ik haar vraag hoe grote mensen de klimaatproblemen kunnen oplossen: ‘Eigenlijk is het heel simpel, juf. Gewoon samen Deltawerken bouwen. Daar zijn we als Nederland beroemd om’.
Bron: De Volkskrant, 3 november 2023