Column in De Volkskrant, 5 november 2022

Merel van Vroonhoven Column

Onbekenden die je op straat begroeten met ‘sambal bij?’. Of je uitschelden voor ‘vieze corona-spleetoog’ en roepen dat je terug moet naar ‘je eigen land met zijn vleermuizenvreters’. Deze week verscheen de documentaire Hanky panky goodbye. Daarin gaat actrice Roosmarijn Wind, geadopteerd uit Zuid-Korea, in op het onderbelichte probleem van anti-Aziatisch racisme. In Nederland wonen ongeveer een miljoen mensen van Aziatische afkomst; het leed van deze groep bleef lang onder de radar. Pete Wu, journalist en schrijver van de bestseller De Bananengeneratie, weet wel waarom: ‘Aziaten worden vaak gezien als een ‘modelminderheid’ die hard werkt, zich aanpast en nergens iets van zegt.’

De ervaringen van Aziatische Nederlanders met discriminatie over uiterlijk en afkomst zijn uiterst pijnlijk. En confronterend. Zoals het kinderliedje Hanky Panky Shanghai, dat op Winds verjaardag steevast werd gezongen in de klas. De zogenaamde Chinese variant op Happy Birthday. Daarbij maken kinderen tijdens het zingen van niet-bestaande, Chinees klinkende woorden stereotiepe gedragingen, zoals hun ogen tot spleten trekken of hun handen tegen elkaar vouwen terwijl ze buigen als een knipmes. Voor veel kinderen van Aziatische afkomst een traumatische herinnering.

‘Heb jij ook te maken gehad met racisme?’, vraag ik mijn oud-collega Xu.

‘Helaas wel’, antwoordt ze. ‘Vrijwel mijn hele leven, maar sinds corona is het erger geworden.’ Er valt een ongemakkelijke stilte. Waarom heb ik haar daar eigenlijk nooit eerder naar gevraagd en mijn Marokkaanse en Turkse collega’s wel? ‘En dat liedje zongen ze niet alleen toen hoor.’ Xu vertelt hoe haar 7-jarige dochter op een dag huilend thuiskwam van school. ‘Mam, ik wil geen poepchinees zijn met spleetogen’, snikte het meisje. ‘Ik wil gewoon zijn, net als alle kinderen.’ Die dag werd Hanky Panky Shanghai gezongen. Het meisje had de rest van de dag geen letter meer geleerd. Van haar ongemak had de juf niets gemerkt. ‘Ach’, zei ze toen Xu haar na school belde om het voorval te bespreken. ‘Het was toch helemaal niet discriminerend bedoeld? Gewoon een grappig, onschuldig kinderliedje.’

Júíst omdat het een onschuldig kinderliedje lijkt, terwijl het voortkomt uit hardnekkige en racistische stereotypen, is het zo ernstig, betoogt belangengroep Asian Raisins. ‘Het normaliseert anti-Aziatisch racisme in de klas en onze maatschappij.’ Asian Raisins startte deze week een campagne tegen het lied, inclusief een lespakket voor leraren.

Zal het mensen overtuigen? Ik hoop het. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau ervaart weliswaar meer dan 25 procent van de bevolking discriminatie, maar tegelijkertijd vindt bijna 75 procent dat dit wel heel snel wordt geroepen. Xu begrijpt dat wel. ‘Als je bij de groep hoort die geen uitsluiting ervaart, zie je de discriminatie vaak niet. Behalve als je er bewust naar op zoek gaat.’

Met enige schaamte denk ik aan de lesmaterialen op school waarin nauwelijks een gekleurd iemand te vinden is. Of Schooltv-filmpjes met teksten over spleetogen. Schreef ik ook maar één methodemaker aan? Sterker nog, drie jaar geleden, de eerste dag op mijn multiculturele stageschool stond midden in de klas een jarig jongetje op een stoel, om hem heen de vrolijk zingende en gebarende klas. Happy Birthday, eerst in het Engels, dan het Marokkaans en als laatste: Hanky Panky Shanghai. Ik weet nog dat ik dacht, wat ontzettend leuk om met al die verschillende versies van Happy Birthday recht te doen aan het multiculturele karakter van de klas. Hoe blind kan een mens zijn.

Bron: De Volkskrant, 05 november 2022.