Samengeperste lippen, een diepe frons op zijn voorhoofd en een blik die niets aan de verbeelding overlaat. Tandenknarsend beent Max het klaslokaal uit en grist zijn jas van het kapstokje. ‘Als ik mijn les over galactische radiatoren niet mag geven, dan hoeft die hele omkeerdag voor mij ook niet meer’, briest hij. Met een ruk ritst hij zijn windjack dicht, klaar om het pand definitief te verlaten.
Leerlingen zijn leraren en leraren leerlingen: de omkeerdag, in de laatste week van de zomervakantie. Bedacht als uitkomst van de kinderverkiezingen begin dit jaar. ‘Samen regeren betekent samenwerken, ook bij afwijkende standpunten’, hield ik de klas voor. Geven en nemen dus. Een spannend project, zeker voor mijn speciale leerlingen voor wie samenwerken een behoorlijke stressvolle onderneming is.
Aanvankelijk verliep alles voorspoedig. Er kwamen politieke partijen met eigen partijprogramma’s, een campagne én een lijsttrekkersdebat. Hoewel ‘heel Nederland binnen een jaar veganistisch’ voor sommigen wat ver ging en anderen het geld voor armoedebestrijding liever aan gratis sporten uitgaven, was het stel vrij eensgezind. Klimaatcrisis oplossen? ‘Gewoon stoppen met fossiele brandstoffen, geen vliegvakanties en meer plantaardig eten.’ Stinkfabrieken en stikstofboeren? ‘Schoon of sluiten!’ Vluchtelingen? ‘Die moeten altijd welkom zijn.’ En het woningtekort? ‘Alle grote huizen splitsen, dan is er plek voor iedereen.’ Mijn groep 7 heeft een uitgesproken mening en voor elk probleem een oplossing.
Het bruiste en borrelde in de klas. Na de verkiezingen vormden de winnaars een coalitie, zonder ellenlange formatieperiode. Direct aan de slag met prioriteit nummer één uit het regeerakkoord: de omkeerdag. De 10-jarige Max, partijleider van de Links Radicale Volkspartij en minister-president, samen met Celina (Red de Aarde), Wiebe (Partij Wiebe-Desi-Aron) en Sienna van het Kinderkansencollectief; ze namen hun taak bloedserieus. Stillezen, een gedicht, geschiedenis over Einstein, Pruisische landkaarten ontcijferen en een les digitale vaardigheden. Ook gymles in het bos, met een plan B voor als storm Poly in code rood zou belanden. Weken aan voorbereidingen. Soms felle discussies, een ruzie en een traan, maar uiteindelijk waren de rollen verdeeld, de tijdsplanning en spelregels opgeschreven. Ze hadden gestemd. Dus zo zou het gaan.
Tot op de middag voor de grote dag Max opeens op ramkoers ligt. Code rood, paniek. ‘Max, dat hebben we niet afgesproken’, zegt Sienna met een verhit hoofd. Celina valt haar bij: ‘We willen geen lessen die niemand begrijpt behalve jij.’ Wiebe begint steeds harder te hummen, een teken dat de spanning te hoog oploopt. Vanuit mijn ooghoek zie ik de ogen van Celina vuur schieten. Als ze maar niet gaat gillen, dan breekt de hel los en gaat het alsnog mis. Net als ik wil ingrijpen, ritst Max zijn jas open, hangt hem op en loopt het klaslokaal weer in. Zichtbaar geschrokken van alle commotie. ‘Sorry, het spijt me’, zegt hij enigszins bedremmeld. ‘Maar mag ik dan wel een gedicht van vier bladzijden voorlezen in plaats van één?’
Daar gaan we weer, zie je de anderen denken. Er klinkt gezucht en gesteun, blikken worden gewisseld. ‘Oké dan’, zegt Sienna streng, ‘vier pagina’s, maar alleen over iets vrolijks.’ Ik haal opgelucht adem. De val van het kinderkabinet is afgewend. Twee keer code rood met een slechte afloop zou te veel zijn geweest voor onze klas. Voor ons land ook, overigens.
Bron: De Volkskrant, 8 juli 2023