‘Hi gozer, alles goed met je? Heeft je moeder al werk?’ Rick, oud-voetbalmaatje van mijn oudste zoon, appt. Het huis voor gehandicapten waar hij woont, is op zoek naar vrijwilligers om drie dagen in de week te koken. Een fulltimekok werd onbetaalbaar. ‘We kunnen natuurlijk overgaan op tafeltje-dekje’, vertelt de teamleider van de woongroep. ‘Maar ik gun onze bewoners verse groenten in plaats van dat doorgekookte spul.’ En zo vormt Ricks app de start van de vliegende kookbrigade.
Terwijl Rick helpt met groente snijden, zit Kees in zijn rolstoel al aan tafel. ‘Ben jij vandaag mijn begeleider?’, vraagt hij aan de man naast hem.
‘Als jij Kees bent, dan ben ik inderdaad je begeleider’, antwoordt hij. ‘Kevin, aangenaam.’ Sinds kort werkt hij bij de zorginstelling in vaste dienst. Jarenlang was hij zzp’er. ‘Het verdiende lekker, maar ik miste vaste cliënten en collega’s’, vertelt hij. Inmiddels heeft hij een ander probleem. ‘Ik verzuip in de minuren.’ Kevin heeft een contract voor 32 uren per week, maar het lukt hem niet die te maken. ‘Diensten zijn bijna nooit langer dan vier uur. Soms draai ik er elf over de week verspreid. Niet te doen voor wie nog een normaal gezinsleven wil.’ Als zzp’er had hij het beter voor elkaar. ‘Geen gatenkaasrooster en ook geen administratieve rompslomp.’
Niet verwonderlijk dat het aantal zzp’ers in de zorg blijft stijgen, met 50 procent in vijf jaar tijd. Volgens het CBS zijn het er al 169 duizend. Het is veel werkgevers een doorn in het oog. Al die wisselende gezichten aan wie cliënten hun behoeften voor de zoveelste keer uitleggen. Morrende eigen werknemers voor wie de ‘minder leuke klussen’ overblijven. En natuurlijk de explosie aan inhuurkosten, een belangrijke oorzaak van de rode cijfers die eenderde van de zorginstellingen vorig jaar schreef, meldde adviesbureau EY deze week. Een verdubbeling.
Alle reden om zzp-verslaving een halt toe te roepen. Maar hoe? Het antwoord is verbazingwekkend simpel. Draai de kraan van het zzp-infuus dicht. Niet mondjesmaat, maar rücksichtslos. Niet wijzen naar de politiek of anderen, maar als zorgbestuurder zelf verantwoordelijkheid nemen. Zorginstelling Libertas Leiden deed dat al, als een van de weinige. Verliezen verdwenen en cliënten kregen een vertrouwd gezicht. Eenderde van de zzp-besparing ging als arbeidstoeslag naar vaste medewerkers.
Het kan dus best, maar vereist bestuurlijke lef. Erkennen dat het merendeel van al die zogenaamde ondernemers is weggevlucht vanwege belabberd werkgeverschap. De gemiddelde zorgmedewerker jaagt geen Maserati na of vijf vakanties per jaar. Hij of zij zoekt gewoon fijn werk, een fatsoenlijk rooster, inspraak en professionele autonomie. En omdat juist dát ontbreekt, lonkt het zzp-schap. Tijd dus dat werkgevers in overleg met cliënten en vaste medewerkers het werk anders organiseren. Maak korte metten met paarse krokodillen – alleen al in de verpleeghuiszorg zijn 50 duizend mensen nodig voor het bijhouden van afvinklijstjes. Regel werkbare roosters zonder versnipperde minidiensten. Bijvoorbeeld door spreiding van zorgmomenten over de dag. Ik gok dat de meeste cliënten een bekend gezicht verkiezen boven standaard een wek- en wasbeurt tijdens spitsuren.
‘Ben jij vandaag mijn begeleider?’, vraagt Kees aan een jonge vrouw naast hem, als ik twee weken later weer in Ricks woongroep ben. De vrouw knikt. ‘Voor vandaag wel.’ Van Kevin geen spoor. De minuren werden hem te veel.