Achmed wacht, al meer dan drie jaar. Na zijn vlucht uit Irak belandde hij na vele omzwervingen in Nederland, waar hij nu in een azc woont. Behoudens wat klusjes in en om het huis heeft hij niets omhanden. Achmed begrijpt het niet. ‘Ik ben elektrotechnisch ingenieur, waarom kan ik niet gewoon aan het werk?’ Net als het overgrote deel van de 38 duizend asielzoekers die wachten op de uitkomst van hun asielaanvraag wil Achmed niets liever dan werken. Maar helaas, de Nederlandse regel dat asielzoekers na zes maanden wachten maximaal 24 weken per jaar mogen werken, vormt een obstakel. Te veel rompslomp voor werkgevers, te veel belemmeringen.
D66-kamerlid Podt wil dat veranderen. In haar initiatiefnota ‘Meedoen vanaf dag één’ pleit ze, naast snellere toegang tot taalles en studies, voor een vergelijkbare regeling zoals die geldt voor Oekraïners, die wel gewoon mogen werken. Geen gek plan, want de ervaring is positief. Bijna de helft van hen werkt, tegenover 4 procent van de asielzoekers, voor wie het ook later, als ze eenmaal statushouder zijn, moeilijk is een baan te vinden. Te lang weg uit het arbeidsproces. Jarenlang niets doen werkt geestdodend. Kapitaalvernietiging van de eerste orde, vooral omdat 80 procent van de asielzoekers in de azc’s uiteindelijk een verblijfsvergunning krijgt. Behalve mensonwaardig dus ook nog eens oliedom. En intussen schreeuwt de arbeidsmarkt om meer personeel.
Niet verwonderlijk dat het initiatief van Podt veel bijval krijgt. Tenminste, buiten ‘Den Haag’. Zowel gemeenten als werkgevers schaarden zich publiekelijk achter het plan. Het debat erover, afgelopen maandag in de Tweede Kamer, werd daarentegen een teleurstellend tafereel van een tot op het bot verdeelde Kamer. Een asieldebat vergiftigd met schrikbeelden, fabels en drogredeneringen. Niet alleen aan de radicaalrechterflank van het parlement werd naar hartenlust selectief gewinkeld. Ook VVD-Kamerlid Brekelmans schroomde niet om, zoals eerder die middag bij BNR, een partij lariekoek de ether in te slingeren die zich moeiteloos laat kwalificeren als nepnieuws. Zoals de door hem gevreesde ‘aanzuigende werking’ wanneer de 24-wekenregel zou verdwijnen, waarvoor in omringende landen geen snippertje bewijs te vinden is. Daarnaast beweerde de VVD-fabeltjesvertolker dat een asielzoeker door meer werk extra rechten krijgt, wat bij een negatieve beslissing de uitzettingsprocedure zou kunnen bemoeilijken. Onzin. ‘Einde asielprocedure is einde rechten, ook die voortvloeien uit werk’, legt hoogleraar Migratierecht De Lange van de Raboud Universiteit uit. ‘Dat is al sinds 1998 zo, via de Koppelingswet.’
Het gedrag van Brekelmans is symptomatisch voor een inmiddels diepgeworteld parlementair probleem, dat de route naar echte oplossingen in de weg staat. ‘Politieke wenselijkheid wordt verward met de feiten’, verwoordde migratiespecialist Grütters het glashelder in NRC. ‘Het wordt nog lastiger om een behoorlijke discussie te voeren. Die gaat in de Tweede Kamer of op televisie over onjuiste veronderstellingen en halve waarheden.’ Ook Grütters zag Brekelmans in Buitenhof, ongehinderd door de interviewer, onjuiste claims formuleren. ‘Alsof hij belooft het KNMI te bellen om te regelen dat het morgen 45 graden zal vriezen.’
Geheel in deze lijn hield asielstaatssecretaris Van der Burg het initiatiefvoorstel van Podt af. ‘Eerst grip op de migratie’, was zijn verweer. ‘Geen cherrypicking, maar een samenhangend maatregelenpakket.’ Waarmee het kabinet de toegang tot werk van wegkwijnende asielzoekers weer voor zich uit duwt. Het toont de onmacht van een coalitie die maar geen voortgang boekt in de vele vastgelopen dossiers. Hoe dat toch komt? Pijnlijk simpel, vrees ik: pure angst voor het verlies van de eigen verblijfsvergunning. En Achmed? Die wacht.
Bron: De Volkskrant, 9 juni 2023