Juf, kijk! Mooi hè, mijn magische toverstok?’ Vol trots zwaait Tom met een houten stok voor mijn neus. Intussen prevelt hij als een ware Harry Potter een onverstaanbare, Latijns aandoende toverspreuk.
Zeg nou zelf, wie zou niet willen toveren? Met je magische toverstok zwiepen en ‘boem!’, in een keer al je problemen opgelost. Na een lange schooldag met een zwaai in de lucht: alle schriften nagekeken, oudergesprekken, teamvergaderingen en zorgoverleggen gevoerd, duimdikke ontwikkelplannen geschreven, alles vastgelegd in het meest gebruikersonvriendelijke leerlingvolgsysteem op aarde, de vloer geveegd en tafeltjes gesopt. Heerlijk lijkt me dat. ‘Heb je misschien ook een toverstok voor mij?’, vraag ik Tom.
‘Het spijt me juf, toverstokken werken niet bij dreuzels’, zegt hij beslist.
Tot mijn verbazing hoor ik een paar uur later de inspecteur-generaal van de Onderwijsinspectie, Alida Oppers – ook een dreuzel voor zover ik weet – op televisie vertellen dat zij de toverstok heeft gevonden die alle onderwijsproblemen gaat oplossen. En wel binnen twee jaar. ‘Het roer moet radicaal om’, vertelt ze. Want taal- en rekenvaardigheden in het basisonderwijs zijn voor het vijftiende jaar op rij weer verder gedaald. De oplossing: focus!
Hè, hè, eindelijk begint het door te dringen tot politiek en bestuursland dat onderwijs niet de panacee is voor elk maatschappelijk probleem. Dat als kinderen niet behoorlijk kunnen lezen en schrijven én onvoldoende kennis hebben van de wereld, het geen zin heeft om je druk te maken over 21ste-eeuwse vaardigheden, obesitas, polarisatie of duurzaamheid.
Toch bekruipt me, als ik naar haar luister, een unheimisch gevoel. Leraren moeten beter lesgeven, is het idee en dat kan binnen ‘slechts’ twee jaar. Geen woord over waarom leraren en scholen kopje-onder gaan door de tsunami van werk. Of hoe ‘meer focus’ valt te rijmen met het almaar groeiende lerarentekort. Terwijl er in de aanpak daarvan eerder sprake is van meer versnippering en minder focus (het aantal opleidingsroutes is het afgelopen jaar weer verder gegroeid – het waren er pas 384). Nergens lees of hoor ik hoe politici, beleidsmakers en alle anderen die zelf niet voor de klas staan, maar wel elke dag keuzes maken die doorwerken in de klas, gaan zorgen voor die focus.
Sterker nog, nog geen maand geleden sprak de Tweede Kamer de hele dag over passend onderwijs en in plaats van schrappen van de wensenlijsten kwamen er weer nieuwe stokpaardjes op. Ook het coalitieakkoord is allesbehalve een schoolvoorbeeld van kiezen. Een bak met geld en een waslijst met talloze losse dingen, zonder een samenhangende visie en fundamentele keuzes.
En wat gaan al die andere vergadertijgers zoals de PO-raad, de Vereniging Hogescholen, vakbonden, schoolbesturen en de inspectie zelf schrappen? Blijven de beste stuurlui in de bestuurskamers vrolijk nieuwe ‘prioriteiten’ initiëren?
Ook ik ben overtuigd van de noodzaak van focus. Maar als degenen die hun dagen doorbrengen in kantoorgebouwen en Tweede Kamers niet inzien dat gebrek aan focus in de klas het directe uitvloeisel is van gebrek aan focus aan de vergadertafel, blijft de spreuk van de inspecteur-generaal slechts een gehypet toverwoord zonder magie.
Maar niet getreurd mevrouw de inspecteur-generaal, er is hoop. Als u, in plaats van met uw toverstok te wijzen naar het klaslokaal, er eens driftig op los zwaait richting de vele bestuurskamers, dan kan het goedkomen. Tom en ik hebben de bijbehorende toverspreuk vast voor u opgezocht. ‘Hocus focus in colloquio locus.’
Bron: de Volkskrant