Column in de Volkskrant van 29 oktober 2021

Klamme handen en een droge mond. Een zaal vol verwachtingsvolle ogen, allemaal op jou gericht. En terwijl je hart bonkt, wil jij maar een ding: ter plekke door de grond zakken, in het niets verdwijnen.

Spreekangst, minimaal 75 procent van de mensen heeft er last van. Toch zijn goede presentatievaardig­heden in het huidige ‘laat je zelf zien’-tijdperk belangrijker dan ooit. Voor zakelijk succes, kansen op de carrièreladder, maar ook op school. Spreekbeurten op de basisschool, vaste prik. Instagram en TikTok als broedplaats voor 6-jarige influencers, heel gewoon. Op jonge leeftijd leer je jezelf verkopen. Want zonder mondigheid kan je het wel vergeten, later in onze individualistische prestatiemaatschappij.

Maar wat nu als je spreekangst zo groot is dat je helemaal niet durft te praten?

Rechtsachter in het klaslokaal zit Jason, een 9-jarig jongetje met glinsterende kraalogen en een ontwapende lach. Hij is stapelgek op honden en kan heel mooi tekenen. Daarnaast is hij een kletsmajoor en grappenmaker. Tenminste, als hij thuis is. Dan praat hij honderduit. Maar zodra hij over de drempel van het klaslokaal is, gaat zijn mond op slot. Dan is het alsof hij de hele dag op mute staat. Jason heeft selectief ­mutisme, een angststoornis die doet denken aan een extreme vorm van verlegenheid. Een veel te grote klas met 32 kinderen op zijn oude school en twee lockdowns legden hem definitief het zwijgen op.

Toen Jason begin dit schooljaar bij mij in de klas kwam, was vrijwel elke vorm van contact met hem onmogelijk. Als ik naar hem keek, verstijfde hij al. In de weken die volgden, overwon hij heel soms eventjes zijn angst. Dan beantwoordde hij een vraag met een snel onopvallend knikje. Of hij schreef een paar kreten op een blaadje. In piepkleine letters, zodat niemand het lezen kon. Toch oogt hij nog steeds als een angstig hertje, verkrampt weggedoken in de capuchon van zijn hoodie. En dat terwijl hij dolgraag anders wil. Maar juist de combinatie van extreme faalangst en niet praten maakt het leren en vooral hulp vragen zo moeilijk voor hem. Hoe kom je tot leren als je niet hardop durft te praten als de juf je een vraag stelt? Of als je in groepjes moet samenwerken?

Soms voel ik me machteloos bij het zien van de worsteling van het jongetje. ‘Vooruitgang gaat met kleine stapjes’, vertelde Kim, zijn therapeut, me. ‘Twee vooruit en weer een terug. Aanwijzen op een kaart, knikken en praten met vrienden op het schoolplein, gymmen zonder capuchon; het lijken kleine stapjes voor jou, maar voor hem zijn het enorme overwinningen.’

Ik moest aan haar wijze woorden denken toen ik vandaag met de jongens naar het schoolplein liep. Het was pauze en de zon scheen. De kinderen waren door het dolle heen. ‘Jullie lijken wel een stel jonge honden’, riep ik.

Op dat moment voelde ik een tikje op mijn arm. Het was Jason. Met zijn handje pakte hij de mijne en drukte er een opgevouwen papiertje in. Het was een tekening van vijf piepkleine hondjes. ‘Jij houdt van honden, hè?’, zei ik. Hij knikte en fluisterde met een stem ik nog niet eerder had gehoord: ‘Vijf heb ik er. Herdershonden.’

En weg was hij. Naar zijn vriendjes op het schoolplein. Mij achterlatend met het besef dat er zoveel verschillende manieren zijn om elkaar te verstaan. En de kracht van kleine stapjes te durven zien.

Bron: De Volkskrant