Column in De Volkskrant van 2 juli 2022

Nog een paar dagen, dan is het zover: zomervakantie. Even niet die genadeloze wekker voor dag en dauw. Geen op de minuut nauwkeurig rooster dat mijn week dicteert. Louter naadloos in elkaar overvloeiende dagen die zichzelf de weg wijzen. Ik ben er zo aan toe. Zelden, ook niet als bestuurder, heb ik zo hard gewerkt als afgelopen schooljaar.

Vrolijke pre-vakantiegevoelens wisselen zich af met een gemoed van leegte en melancholie. De zomervakantie betekent ook het afscheid van mijn klas. Met lichte zelfspot aanschouw ik mezelf. Dat juist ik zo sentimenteel zou zijn over het vooruitzicht van die onvermijdelijke laatste schooldag. De laatste keer bij binnenkomst: ‘Hoi allerliefste juf van de wereld’, gevolgd door een dikke knuffel van Aram. Een kleverig handje van Dylan, die in de bus al stiekem een van zijn drie pakjes ranja heeft leeggedronken. Of een nors, bijna onverstaanbaar ‘goedemorgen’ van Nick, die het half uur stilletjes lezen zo nodig heeft om de wereld aan te kunnen.

Nooit meer de vragende blik van Tom die mijn uitleg van het verschil tussen een bijvoeglijk en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord maar ‘vaag vindt’. Niet langer genadeloos verbeterd worden door Sasja, die zoveel weet over de Tweede Wereldoorlog dat het wel lijkt of hij de leraar is. Ook geen onverzadigbare nieuwsgierigheid meer van Joshua en Mo die me het hemd van het lijf vragen over elk denkbaar onderwerp. Wat zal ik hun opgewonden gekakel en driftig zwaaiende vingers missen. Net als de stilte van Jessey, die door niet te spreken juist zoveel zegt.

Ik zie ze nog binnenkomen, ruim tien maanden geleden. Elf verlegen jongetjes, onwennig, vol vragen en verwachtingen over hun nieuwe juf en zichzelf. Soms gebeurde er weken ogenschijnlijk niets. Dan was er opeens weer een groeispurt. Ze werden ouder en wijzer. Net als hun kersverse juf, die dankzij haar leerlingen ontdekte hoe complex en betekenisvol het vak van leraar is. Hoe je op je 54ste jezelf opnieuw kunt uitvinden en genieten van een nieuw vak. Zo boordevol creativiteit en grappige of juist ontroerende verhalen dat je er maar niet over uitgepraat raakt.

‘Soms blijft een klas je voor altijd bij’, vertelde juf Marij me, destijds lerares van groep 3 van mijn jongste zoon. Drie weken geleden stond ze onverwacht bij ons op de stoep. Zoonlief was geslaagd, we wilden net het glas heffen toen de bel ging. Een oudere, krasse dame met kort grijs haar, die we niet veel later herkenden als juf Marij, stapte binnen en zei: ‘Van harte jongen. Ik wist dat je het kon!’

Ze was haar leerlingen van toen nooit vergeten. Dus besloot ze twaalf jaar later op de fiets te springen om hen alle 26 te feliciteren met hun eindexamen. Of, als ze niet waren geslaagd, een hart onder de riem te steken. Kriskras fietste ze door Den Haag. Geen leerling werd overgeslagen.

Voor mijn sentimentele gevoel bestaat een troostrijk medicijn, besef ik opeens. Als mijn leerlingen over zes tot acht jaar de vlag uithangen, zoek ik ze gewoon op. Stuk voor stuk, al moet ik daarvoor zelfs in de zomervakantie heel Den Haag door fietsen.

Bron: De Volkskrant