Lap Marketing – Merel van Vroonhoven https://merelvanvroonhoven.nl Merel van Vroonhoven Fri, 09 Sep 2022 14:34:50 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.7.1 https://merelvanvroonhoven.nl/wp-content/uploads/2021/07/favicon.png Lap Marketing – Merel van Vroonhoven https://merelvanvroonhoven.nl 32 32 Column in De Volkskrant van 2 september 2022 https://merelvanvroonhoven.nl/column-in-de-volkskrant-van-2-september-2022/ Fri, 09 Sep 2022 14:34:47 +0000 https://merelvanvroonhoven.nl/?p=2573 Column in De Volkskrant van 2 september 2022 Lees meer »

]]>

Nu klaslokalen, kantoortuinen en thuiswerkplekken weer volstromen, kunnen ook de Tweede Kamer en de Trêveszaal rekenen op een volle bezetting. Het parlement keert dinsdag terug, de ministerraad is al aan het werk. Hoe verloopt zo’n eerste ministerraad na het zomerreces?, vroeg ik me af toen ik de dames en heren met gebruinde en bebaarde koppen het Binnenhof op zag lopen.

Zou Mark Rutte – ondanks de tsunami aan probleemdossiers – opgewekt bij de deur van de Trêveszaal staan? Goedgemutst zijn ministers knipogend met boks of elleboog welkom hetend? Zou hij ze minzaam herinneren aan de – door de lange, warme zomermaanden diep in het brein weggezakte – regels in het kabinet? ‘Hugo, vergeet niet je jas aan het haakje te hangen. En die schoenen moeten ook uit, dat weet je best. Ja Rob, straks mag je vertellen over je bokslessen in Kroatië.’

Ik zie ze stuk voor stuk binnenkomen. Sigrid met haar lichtblauwe Frozen-rugzak, bijbehorend etui en spiksplinternieuwe rekenmachine: ‘Ik hoop dat ik niet meer naast Wopke hoef te zitten.’ Wopke is dit keer verkleed als zeerover. ‘Hi guys, vinden jullie mijn baard niet supercool? Hij is echt hoor!’ Christiane, Carola, Dennis, Robbert, Kajsa, allemaal zijn ze er weer. Verwachtingsvol zien ze uit naar wat meester Mark in petto heeft deze eerste weken na de vakantie.

In het onderwijs heten ze de Gouden Weken. Omdat juist die eerste weken zo bepalend zijn voor de rest van het jaar. Leerlingen verkennen de leraar, de regels en elkaar. Wordt de klas een goed samenwerkende groep? Of een waaraan de leraar het hele jaar zijn handen vol heeft met het herstellen van orde, waardoor kinderen niet tot leren komen?

‘Wen er maar vast aan, zo gaat het elk jaar’, zegt mijn collega als ik na een uitputtende eerste schoolweek vraag of het normaal is dat mijn leerlingen zelfs de meest basale regels lijken te zijn vergeten. ‘Hier, lees dit maar.’ Hij drukt een boekje in mijn hand. Tips voor een gouden start: ‘Zorg dat je gezamenlijk een duidelijk groepsdoel formuleert met gedragsafspraken waaraan je elkaar houdt. Werk vanaf het begin stelselmatig aan onderlinge sociale verbondenheid.’ Grappig, dat komt me bekend voor. Uit een eerder leven. Werkt dat ook voor kinderen?

Jazeker! Als ik de volgende schooldag vraag wat ‘een fijne klas’ voor hen betekent, wordt er driftig overlegd. ‘Een fijne klas is respectvol en lief zijn voor elkaar’, zegt Luna. ‘Met aandacht en interesse’, voegt Janus toe. En zo gaat het een tijdje door. Als ik de stille Danae vraag wat haar idee is van een fijne groep, fluistert ze: ‘Iedereen is anders, maar samen zijn we een.’ Ik zie instemmend geknik. Ons groepsdoel is geboren.

Hoe gaat dit bij Rutte en zijn ploeg? Zou hij in deze ‘gouden weken’ in elke ministerraad stilstaan bij hoe ze als groep willen functioneren? Houden ze elkaar ook aan de afspraken? Ik hoop dat ze inzien dat een soepel draaiend, eensgezind team dat gezamenlijk de lijst aan crises trotseert, veel effectiever is dan weer een ad-hoczak met miljarden droppen. Dat het oplossen van de grote vraagstukken een kabinet vraagt dat meer is dan een verzameling individuen die politieke dealtjes smeden.

Maar ik betwijfel het. En zo dreigt het gevaar dat die eerste, gouden weken wel eens de laatste weken kunnen worden. Daar zit een land vol crises niet op te wachten.

Bron: De Volkskrant

]]>
Column in De Volkskrant van 2 juli 2022 https://merelvanvroonhoven.nl/column-in-de-volkskrant-van-7-juli-2022/ Thu, 07 Jul 2022 13:17:01 +0000 https://merelvanvroonhoven.nl/?p=2523 Column in De Volkskrant van 2 juli 2022 Lees meer »

]]>
Nog een paar dagen, dan is het zover: zomervakantie. Even niet die genadeloze wekker voor dag en dauw. Geen op de minuut nauwkeurig rooster dat mijn week dicteert. Louter naadloos in elkaar overvloeiende dagen die zichzelf de weg wijzen. Ik ben er zo aan toe. Zelden, ook niet als bestuurder, heb ik zo hard gewerkt als afgelopen schooljaar.

Vrolijke pre-vakantiegevoelens wisselen zich af met een gemoed van leegte en melancholie. De zomervakantie betekent ook het afscheid van mijn klas. Met lichte zelfspot aanschouw ik mezelf. Dat juist ik zo sentimenteel zou zijn over het vooruitzicht van die onvermijdelijke laatste schooldag. De laatste keer bij binnenkomst: ‘Hoi allerliefste juf van de wereld’, gevolgd door een dikke knuffel van Aram. Een kleverig handje van Dylan, die in de bus al stiekem een van zijn drie pakjes ranja heeft leeggedronken. Of een nors, bijna onverstaanbaar ‘goedemorgen’ van Nick, die het half uur stilletjes lezen zo nodig heeft om de wereld aan te kunnen.

Nooit meer de vragende blik van Tom die mijn uitleg van het verschil tussen een bijvoeglijk en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord maar ‘vaag vindt’. Niet langer genadeloos verbeterd worden door Sasja, die zoveel weet over de Tweede Wereldoorlog dat het wel lijkt of hij de leraar is. Ook geen onverzadigbare nieuwsgierigheid meer van Joshua en Mo die me het hemd van het lijf vragen over elk denkbaar onderwerp. Wat zal ik hun opgewonden gekakel en driftig zwaaiende vingers missen. Net als de stilte van Jessey, die door niet te spreken juist zoveel zegt.

Ik zie ze nog binnenkomen, ruim tien maanden geleden. Elf verlegen jongetjes, onwennig, vol vragen en verwachtingen over hun nieuwe juf en zichzelf. Soms gebeurde er weken ogenschijnlijk niets. Dan was er opeens weer een groeispurt. Ze werden ouder en wijzer. Net als hun kersverse juf, die dankzij haar leerlingen ontdekte hoe complex en betekenisvol het vak van leraar is. Hoe je op je 54ste jezelf opnieuw kunt uitvinden en genieten van een nieuw vak. Zo boordevol creativiteit en grappige of juist ontroerende verhalen dat je er maar niet over uitgepraat raakt.

‘Soms blijft een klas je voor altijd bij’, vertelde juf Marij me, destijds lerares van groep 3 van mijn jongste zoon. Drie weken geleden stond ze onverwacht bij ons op de stoep. Zoonlief was geslaagd, we wilden net het glas heffen toen de bel ging. Een oudere, krasse dame met kort grijs haar, die we niet veel later herkenden als juf Marij, stapte binnen en zei: ‘Van harte jongen. Ik wist dat je het kon!’

Ze was haar leerlingen van toen nooit vergeten. Dus besloot ze twaalf jaar later op de fiets te springen om hen alle 26 te feliciteren met hun eindexamen. Of, als ze niet waren geslaagd, een hart onder de riem te steken. Kriskras fietste ze door Den Haag. Geen leerling werd overgeslagen.

Voor mijn sentimentele gevoel bestaat een troostrijk medicijn, besef ik opeens. Als mijn leerlingen over zes tot acht jaar de vlag uithangen, zoek ik ze gewoon op. Stuk voor stuk, al moet ik daarvoor zelfs in de zomervakantie heel Den Haag door fietsen.

Bron: De Volkskrant

]]>
Column in De Volkskrant van 1 juli 2022 https://merelvanvroonhoven.nl/column-in-de-volkskrant-van-1-juli-2022/ Mon, 04 Jul 2022 08:33:32 +0000 https://merelvanvroonhoven.nl/?p=2501 Column in De Volkskrant van 1 juli 2022 Lees meer »

]]>
Nog een paar dagen, dan is het zover: zomervakantie. Even niet die genadeloze wekker voor dag en dauw. Geen op de minuut nauwkeurig rooster dat mijn week dicteert. Louter naadloos in elkaar overvloeiende dagen die zichzelf de weg wijzen. Ik ben er zo aan toe. Zelden, ook niet als bestuurder, heb ik zo hard gewerkt als afgelopen schooljaar.

Vrolijke pre-vakantiegevoelens wisselen zich af met een gemoed van leegte en melancholie. De zomervakantie betekent ook het afscheid van mijn klas. Met lichte zelfspot aanschouw ik mezelf. Dat juist ik zo sentimenteel zou zijn over het vooruitzicht van die onvermijdelijke laatste schooldag. De laatste keer bij binnenkomst: ‘Hoi allerliefste juf van de wereld’, gevolgd door een dikke knuffel van Aram. Een kleverig handje van Dylan, die in de bus al stiekem een van zijn drie pakjes ranja heeft leeggedronken. Of een nors, bijna onverstaanbaar ‘goedemorgen’ van Nick, die het half uur stilletjes lezen zo nodig heeft om de wereld aan te kunnen.

Nooit meer de vragende blik van Tom die mijn uitleg van het verschil tussen een bijvoeglijk en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord maar ‘vaag vindt’. Niet langer genadeloos verbeterd worden door Sasja, die zoveel weet over de Tweede Wereldoorlog dat het wel lijkt of hij de leraar is. Ook geen onverzadigbare nieuwsgierigheid meer van Joshua en Mo die me het hemd van het lijf vragen over elk denkbaar onderwerp. Wat zal ik hun opgewonden gekakel en driftig zwaaiende vingers missen. Net als de stilte van Jessey, die door niet te spreken juist zoveel zegt.

Ik zie ze nog binnenkomen, ruim tien maanden geleden. Elf verlegen jongetjes, onwennig, vol vragen en verwachtingen over hun nieuwe juf en zichzelf. Soms gebeurde er weken ogenschijnlijk niets. Dan was er opeens weer een groeispurt. Ze werden ouder en wijzer. Net als hun kersverse juf, die dankzij haar leerlingen ontdekte hoe complex en betekenisvol het vak van leraar is. Hoe je op je 54ste jezelf opnieuw kunt uitvinden en genieten van een nieuw vak. Zo boordevol creativiteit en grappige of juist ontroerende verhalen dat je er maar niet over uitgepraat raakt.

‘Soms blijft een klas je voor altijd bij’, vertelde juf Marij me, destijds lerares van groep 3 van mijn jongste zoon. Drie weken geleden stond ze onverwacht bij ons op de stoep. Zoonlief was geslaagd, we wilden net het glas heffen toen de bel ging. Een oudere, krasse dame met kort grijs haar, die we niet veel later herkenden als juf Marij, stapte binnen en zei: ‘Van harte jongen. Ik wist dat je het kon!’

Ze was haar leerlingen van toen nooit vergeten. Dus besloot ze twaalf jaar later op de fiets te springen om hen alle 26 te feliciteren met hun eindexamen. Of, als ze niet waren geslaagd, een hart onder de riem te steken. Kriskras fietste ze door Den Haag. Geen leerling werd overgeslagen.

Voor mijn sentimentele gevoel bestaat een troostrijk medicijn, besef ik opeens. Als mijn leerlingen over zes tot acht jaar de vlag uithangen, zoek ik ze gewoon op. Stuk voor stuk, al moet ik daarvoor zelfs in de zomervakantie heel Den Haag door fietsen.

Bron: De Volkskrant

]]>
Column in de Volkskrant van 3 juni 2022 https://merelvanvroonhoven.nl/column-in-de-volkskrant-van-3-juni-2022/ Wed, 15 Jun 2022 09:21:26 +0000 https://merelvanvroonhoven.nl/?p=2453 Column in de Volkskrant van 3 juni 2022 Lees meer »

]]>
‘Neee, nee!’, een ijzingwekkende schreeuw door het muisstille klaslokaal. Verschrikt kijken tien jongens op van hun schriften. Vliegensvlug grijpen handen naar een geluidwerende koptelefoon. Een enkeling vlucht naar buiten.

De bron van het oorverdovende gegil is Jessey. Sinds kort zit hij in mijn klas. Voor halve dagen, meer kan hij na een jaar thuiszitten nog niet aan. Een nieuw gezicht, een ander dagprogramma dan normaal, een pennenbakje dat door de schoonmaak op de linkerhoek van zijn tafeltje is teruggeplaatst. Of zoals nu, een omgevallen beker water: bij Jessey leidt het al snel tot blinde paniek.

‘Sst, stil maar Jessey’, fluister ik, terwijl ik mijn armen stevig om zijn hevig schokkende lijfje sla. ‘Sst, stil maar, alles komt goed.’ Zachtjes streel ik zijn lange bruine krullen. Niet veel later is de angst uit zijn ogen verdwenen. Het gegil is gestopt. De storm is voorbij.

Voor even.

‘Misschien heeft Jessey baat bij een shadow’, oppert de orthopedagoog van onze school. Wees gerust, u bent vast niet de enige die de benaming niet kent voor een individuele begeleider die als een soort schaduw naast een kind in de klas zit om extra steun en structuur te bieden. ‘Ik ken nog een topper met heel veel ervaring’, vertel ik mijn collega. ‘Zal ik polsen of hij tijd heeft?’

‘Bespaar je de moeite’, zegt zij. ‘Wij kunnen als school niet zomaar een shadow aannemen.’

Dat kan alleen via het inkoopcontract van het zogenaamde Onderwijs Jeugdhulp Arrangement (OJA), waarbij gekozen moet worden uit vaste aanbieders.

Met de intrede van de marktwerking in de jeugdzorg kwam ook de verplichting tot aanbesteden. Het aantal commerciële partijen dat een graantje wilde meepikken van deze door de overheid geëntameerde groeimarkt explodeerde. Net als de bedrijfswinsten. Goedkope arbeidskrachten inzetten tegen een hoog tarief, verkoop van duurdere specialistische hulp als het niet nodig is, bezuinigen op opleiding en begeleiding: het zijn bekende trucs om na een gewonnen aanbesteding de kosten laag en de omzet hoog te houden. Met als gevolg een focus op eenvoudige, lichte zorg en lagere kwaliteit. Of zelfs een compleet gebrek aan de juiste zorg voor de klant met complexere problemen, waaronder kwetsbare kinderen zoals Jessey.

‘Hi, ik ben Lieske, de shadow voor Jessey.’ Verlegen staart de jonge vrouw naar haar felgekleurde sneakers.

‘Vertel eens over jouw ervaring met de begeleiding van kinderen’, zeg ik.

Even blijft het stil. ‘Eerlijk gezegd is dit het eerste kind dat ik ga begeleiden. Ik studeer gezondheidswetenschappen en zocht een bijbaantje voor twee dagen per week.’

‘Wel ervaring met autisme?’ Ze schudt van nee.

‘Kennis erover?’ Rode vlekken verschijnen in haar nek.

‘Ben je wel ingewerkt?’ Ook niet.

Het zorgbedrijf dat de aanbesteding won, blijkt alleen met studenten te werken. En Lieske was de enige die beschikbaar was.

Het arme kind, denk ik, als Jessey het even later op een gillen zet en Lieske als een bang konijntje in de koplampen staart. Gelukkig zijn er voor haar bijbaantjes genoeg in Den Haag. Maar voor Jessey lost het niets op. Ik vrees dat hij zonder capabele shadow binnenkort weer thuis zit. Dankzij die vermaledijde marktwerking.

Bron: De Volkskrant

]]>
Column in de Volkskrant van 20 mei 2022 https://merelvanvroonhoven.nl/column-in-de-volkskrant-van-20-mei-2022/ Tue, 24 May 2022 17:38:00 +0000 https://merelvanvroonhoven.nl/?p=2445 Column in de Volkskrant van 20 mei 2022 Lees meer »

]]>
Ben je er al?’ appt Ellis. ‘Wij staan bij de gate.’ Ellis is de reisleider van een klein gezelschap uit Nijmegen dat afreist naar de heiligverklaring van Titus Brandsma in Rome. De burgemeester, leden van het Titus Brandsma Instituut, enkele decanen, de rector en ook ik mag mee, in mijn rol als voorzitter van de raad van toezicht van de Radboud Universiteit, waar priester Titus Brandsma hoogleraar en rector was.

‘Ik ben er bijna’, app ik terug. ‘Nog even naar de boekwinkel.’ Snel scan ik de tafels met pas verschenen boeken en bestsellers. Master your mindset – Leef Je Mooiste Leven, Nu of nooit, De kracht van Keuze. Torenhoge stapels felgekleurde boeken beloven voor slechts 21,95 euro het recept voor een mooier en zinvoller leven.

Wat zegt die almaar groeiende populariteit van zelfhulpboeken, zingevingstijdschriften en spirituele apps die zich opwerpen als gids voor de dolende mens? Hoe komt het dat verhalen over levenskeuzes of het roer omgooien zo gretig aftrek vinden? Of het nu gaat om een 60-jarige politieagent die zich omschoolt tot machinist, of een muzikant die voor een leven als schaapsherder kiest, een advocaat die boer wordt of een voormalige AFM-voorzitter die kiest voor het klaslokaal. Kranten staan er vol mee, we krijgen er gewoon geen genoeg van. Ik merk het ook aan mijn mailbox, die dagelijks volstroomt met vragen van mensen die op zoek zijn naar advies bij hun zoektocht naar een leven met meer betekenis.

Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau is dit een gevolg van de toenemende individualisering en ontkerkelijking. Waar vroeger de kerk en religie houvast gaven, is zinvol leven nu steeds meer een privézaak. De zoektocht naar de zin ván het leven is verschoven naar betekenis ín dit leven. Van the meaning of life naar the meaning in life.

Dat dit niet overal ter wereld zo is en het geloof voor velen nog altijd een vanzelfsprekend baken is, ervaar ik de volgende dag op het bomvolle Sint-Pietersplein waar vijftigduizend katholieke pelgrims uit alle windstreken zijn samengestroomd voor de heiligverklaring van tien aspirant-heiligen.

Naast mij staat een groepje Karmelietessen, zusters van de orde waartoe Brandsma ook behoorde. Wat bezielt hen om in deze tijd voor het celibataire, strikte kloosterleven te kiezen? Zuster Madeline, een beeldschone vrouw uit Zimbabwe, gekleed in een donkerbruin habijt met een lavendelblauwe hoofddoek, vertelt hoe ze op haar 16de koos voor het kloosterleven. ‘Het was mijn roeping.’

Zelfs nu – dertig jaar later – beginnen haar gitzwarte ogen weer te glimmen. Inmiddels is ze overste van de orde en geeft ze leiding aan zestig zusters. Maar binnenkort zit haar termijn erop en dan wil ze lesgeven op een basisschool. Het liefst aan kinderen met een beperking. Maar ze twijfelt. ‘Een heel nieuw vak leren, ben ik daarvoor niet te oud?’

‘Te oud?’, glimlach ik. ‘Ik was 51!’ Een lach verschijnt op haar gezicht en voor ik het weet, bevind ik me in een innige omhelzing. Opeens moet ik denken aan wat de Romeinse keizer en filosoof Marcus Aurelius schreef in De Overpeinzingen, het allereerste zelfhulpboek ooit: ‘Wat maakt het uit of een mens kort of lang leeft? Iedereen heeft slechts één leven en alle levens lijken op elkaar.’

]]>
Column in de Volkskrant van 16 april 2022 https://merelvanvroonhoven.nl/column-in-de-volkskrant-van-16-april-2022/ Tue, 26 Apr 2022 08:42:42 +0000 https://merelvanvroonhoven.nl/?p=2438 Column in de Volkskrant van 16 april 2022 Lees meer »

]]>
Juf, kijk! Mooi hè, mijn magische toverstok?’ Vol trots zwaait Tom met een houten stok voor mijn neus. Intussen prevelt hij als een ware Harry Potter een onverstaanbare, Latijns aandoende toverspreuk.

Zeg nou zelf, wie zou niet willen toveren? Met je magische toverstok zwiepen en ‘boem!’, in een keer al je problemen opgelost. Na een lange schooldag met een zwaai in de lucht: alle schriften nagekeken, oudergesprekken, teamvergaderingen en zorgoverleggen gevoerd, duimdikke ontwikkelplannen geschreven, alles vastgelegd in het meest gebruikersonvriendelijke leerlingvolgsysteem op aarde, de vloer geveegd en tafeltjes gesopt. Heerlijk lijkt me dat. ‘Heb je misschien ook een toverstok voor mij?’, vraag ik Tom.

‘Het spijt me juf, toverstokken werken niet bij dreuzels’, zegt hij beslist.

Tot mijn verbazing hoor ik een paar uur later de inspecteur-generaal van de Onderwijsinspectie, Alida Oppers – ook een dreuzel voor zover ik weet – op televisie vertellen dat zij de toverstok heeft gevonden die alle onderwijsproblemen gaat oplossen. En wel binnen twee jaar. ‘Het roer moet radicaal om’, vertelt ze. Want taal- en rekenvaardigheden in het basisonderwijs zijn voor het vijftiende jaar op rij weer verder gedaald. De oplossing: focus!

Hè, hè, eindelijk begint het door te dringen tot politiek en bestuursland dat onderwijs niet de panacee is voor elk maatschappelijk probleem. Dat als kinderen niet behoorlijk kunnen lezen en schrijven én onvoldoende kennis hebben van de wereld, het geen zin heeft om je druk te maken over 21ste-eeuwse vaardigheden, obesitas, polarisatie of duurzaamheid.

Toch bekruipt me, als ik naar haar luister, een unheimisch gevoel. Leraren moeten beter lesgeven, is het idee en dat kan binnen ‘slechts’ twee jaar. Geen woord over waarom leraren en scholen kopje-onder gaan door de tsunami van werk. Of hoe ‘meer focus’ valt te rijmen met het almaar groeiende lerarentekort. Terwijl er in de aanpak daarvan eerder sprake is van meer versnippering en minder focus (het aantal opleidingsroutes is het afgelopen jaar weer verder gegroeid – het waren er pas 384). Nergens lees of hoor ik hoe politici, beleidsmakers en alle anderen die zelf niet voor de klas staan, maar wel elke dag keuzes maken die doorwerken in de klas, gaan zorgen voor die focus.

Sterker nog, nog geen maand geleden sprak de Tweede Kamer de hele dag over passend onderwijs en in plaats van schrappen van de wensenlijsten kwamen er weer nieuwe stokpaardjes op. Ook het coalitieakkoord is allesbehalve een schoolvoorbeeld van kiezen. Een bak met geld en een waslijst met talloze losse dingen, zonder een samenhangende visie en fundamentele keuzes.

En wat gaan al die andere vergadertijgers zoals de PO-raad, de Vereniging Hogescholen, vakbonden, schoolbesturen en de inspectie zelf schrappen? Blijven de beste stuurlui in de bestuurskamers vrolijk nieuwe ‘prioriteiten’ initiëren?

Ook ik ben overtuigd van de noodzaak van focus. Maar als degenen die hun dagen doorbrengen in kantoorgebouwen en Tweede Kamers niet inzien dat gebrek aan focus in de klas het directe uitvloeisel is van gebrek aan focus aan de vergadertafel, blijft de spreuk van de inspecteur-generaal slechts een gehypet toverwoord zonder magie.

Maar niet getreurd mevrouw de inspecteur-generaal, er is hoop. Als u, in plaats van met uw toverstok te wijzen naar het klaslokaal, er eens driftig op los zwaait richting de vele bestuurskamers, dan kan het goedkomen. Tom en ik hebben de bijbehorende toverspreuk vast voor u opgezocht. ‘Hocus focus in colloquio locus.’

Bron: de Volkskrant

]]>
Column in de Volkskrant van 5 maart 2022 https://merelvanvroonhoven.nl/column-in-de-volkskrant-van-5-maart-2022/ Mon, 07 Mar 2022 14:19:41 +0000 https://merelvanvroonhoven.nl/?p=2430 Column in de Volkskrant van 5 maart 2022 Lees meer »

]]>
Maandagochtend na de voorjaarsvakantie. Normaal een tijd voor kinderverhalen over lange luierdagen, familiebezoeken, een uitje naar Landal of de dierentuin. Maar het is geen normale tijd, nu de oorlog in Oekraïne via het NOS Jeugdjournaal en TikTok ook de kinderogen in mijn klas bereikt. Hoe praat je met 10-jarigen, van wie het overgrote deel oorlog beschouwt als een game met vele virtuele levens, over de impact van oorlog op het echte leven?

Komende maand staat het onderwijs op onze buitenschool in het teken van ‘landen van de wereld’. Voor mijn klas koos ik Oekraïne uit als ‘ons land’. Als steunbetuiging, maar ook omdat het een na grootste land van Europa voor de meeste kinderen onbekend en ver weg is. Tot voor kort voor mijzelf trouwens ook. Pas toen ik daar eind 2018 – vlak na de Russische entering van drie Oekraïense marineschepen in de Zwarte Zee – op reis was, besefte ik hoe weinig ik eigenlijk wist over het grensland met zijn 44 miljoen inwoners. Over steden als Odessa, Charkiv en Kyiv, en over Oekraïens lange, complexe relatie en pijnlijke geschiedenis met Rusland.

Oekraïne dus. Toch twijfel ik. In mijn klas zit ook Sacha, het enige Russische jongetje op school. Is het voor hem niet ontzettend moeilijk als we in de klas zo veel aandacht besteden aan het land waar de brute leider van zijn vaderland schaamteloos binnenviel? Hoe voelt het überhaupt als je geboren bent in een land waarover de hele wereld op dit moment met afschuw spreekt?

Afgelopen week was ik in de Letse hoofdstad Riga, waar ik lerares Jana sprak. We keken naar het Vrijheidsmonument, dat de onafhankelijkheid van Letland symboliseert. Geel-blauw verlicht, natuurlijk. Mijn oog viel op een bord tussen de vele kaarsen en bloemen. Met stift stond geschreven: “TODAY UKRAINE, WE NEXT!!”

Jana zag het ook. ‘Vijftig jaar hebben de Russen hier huisgehouden’, zei ze met een trilling in haar stem. ‘Wij weten waartoe ze in staat zijn.’ Ze vertelde over hoe ze zich de repressieve maanden van 1990, voorafgaand aan de val van de Sovjet-Unie, nog haarscherp herinnert. De beelden, de geuren en bovenal het geluid van de tanks door de straten. ‘Ik was een kind, maar voel de angst weer net als toen ’, zei ze. ‘Ik voel hem overal in Riga. Poetins gruweldaad raakt iedereen.’

Jana vertelde ook over haar Russische vriendin die nauwelijks meer de straat op durft, uit angst uitgescholden te worden. ‘Ik begrijp haar wel’, zei ze. ‘Net als de boosheid op Russen. Maar als we daaraan toegeven krijgt Poetin zijn zin: verdeeldheid. De meeste van de 25 procent Russen in Letland zijn hier geboren, ook zij willen deze oorlog helemaal niet. Het grootste deel van de bevolking in Rusland ook niet. De enige manier is naar elkaar luisteren en erover praten. In het parlement, op straat en in de klas.’

Jana heeft gelijk. We moeten praten, niets wegstoppen. Ook in mijn klas, besluit ik. Net op dat moment krijg ik een appje van de moeder van Sacha. ‘Hi, Merel. Sacha wants to perform a speech on Monday morning to state that our Russian family is against the war in Ukraine. Can you help me to translate?’

Ik zie dat haar profielfoto is vervangen. нет войны, staat er. Geen oorlog.

Bron: de Volkskrant

]]>
Column in de Volkskrant van 18 februari 2022 https://merelvanvroonhoven.nl/column-in-de-volkskrant-van-18-februari-2022/ Wed, 23 Feb 2022 11:05:32 +0000 https://merelvanvroonhoven.nl/?p=2426 Column in de Volkskrant van 18 februari 2022 Lees meer »

]]>
Nog even volhouden, spreek ik mezelf toe. Het is bijna voorjaarsvakantie. Het einde van propvolle maanden, extra gevuld met citotoetsen afnemen, testresultaten analyseren en ontwikkelplannen schrijven. En natuurlijk oudergesprekken. Tegenover me zitten de ouders van Daren. Betrokken mensen. Huiswerk komt altijd gemaakt retour. Ontwikkelplannen worden tot op de letter gespeld. Geen cijfertje, grafiek, tabel ontgaat ze.

Ik waan me terug in de tijd van jaarlijkse budgetbesprekingen in het bedrijfsleven. Het gestaar naar dashboards vol prestatie-indicatoren, rode en groene stoplichten en bijbehorende actieplannen. We zweren erbij in onze maakbare samenleving, waarin ‘meten is weten’ tot heilige graal is verheven. Terwijl keer op keer blijkt dat dashboards en spreadsheets de werkelijkheid nimmer evenaren en negatieve bijeffecten van de eenzijdige focus op meetbare doelen de voordelen overtreffen.

Waarom hechten we zoveel waarde aan een citotoets die alleen de relatieve vaardigheid ten opzichte van leeftijdsgenoten meet? Waarom doen we of een toets die maar een piepklein beetje van de totale benodigde leerstof bestrijkt – rekenen en enkele meetbare delen van taal – een volwaardig beeld geeft van hetgeen een kind in zijn mars heeft? Waarom roemen we zijn objectiviteit terwijl de citotoets minder objectief is dan hij lijkt, zoals toetsexpert Karen Heij ons fijntjes uitlegt in haar even schokkende als lezenswaardige proefschrift Van de kat en de bel?

Citoscores, al vanaf zesjarige leeftijd achtervolgen we ons kroost ermee, via halfjaarlijkse toetsen naar leerlingvolgsystemen. We hangen er alles aan op, je toegang tot vervolgonderwijs en daarmee je gehele toekomst. In plaats van citoscores te zien voor wat zij zijn: een van de vele kleuren van de caleidoscoop die een licht werpt op de ontwikkeling van een kind. Niet zo gek dus dat ouders – die het kunnen betalen – hun kinderen naar bijles sturen voor cito- en examentrainingen. En dat scholen zich steeds meer focussen op die enkele meetbare indicatoren, waar de inspectie hen op afrekent.

Ik maak me er grote zorgen over. De bijna niet te weerstane prikkel om je als leraar te richten op dat wat de toets vraagt: teaching to the test. Kinderen die louter studeren voor een hoog cijfer in plaats vanuit de intrinsieke motivatie daadwerkelijk iets te leren. Als kersverse pabostudent maakte ik er al snel kennis mee. Ik had hard gestudeerd voor het examen ontwikkelingspsychologie, alle studieboeken van voor tot achter gelezen. Maar meer dan een mager zesje zat er niet in. Terwijl mijn jongere studiegenoot met veel minder moeite een dikke acht binnenharkte. ‘Léés jij de studieboeken?’, proestte ze. ‘Dat moet je helemaal niet doen. Zonde van je tijd én geld!’ Ze legde me uit dat ik beter een samenvatting kon downloaden, die een keer doorlezen, en vooral veel oude examens moest oefenen. ‘Minder moeite, meer plezier.’

Nog even heb ik me ertegen verzet. Maar toen ik de volgende examenperiode na een dagje oude examens oefenen mijn toets moeiteloos haalde, ging ook ik voor de bijl. Het echte vak leer je in de praktijk, hield ik me voor.

‘Raadt u ons citotraining aan?’ De moeder van Daren wijst bezorgd naar het grafiekje met citoscores. Ik zucht. Hoe kan ik haar overtuigen dat Daren veel meer is dan zijn laatste citoscore en dat ze hem beter kan voorlezen of gewoon samen iets gezelligs kan ondernemen? Ík, die zelf mijn ziel aan de duivel verkocht?

Bron: de Volkskrant

]]>
Column in De Volkskrant van 4 februari 2022 https://merelvanvroonhoven.nl/column-in-de-volkskrant-van-4-februari-2022/ Tue, 15 Feb 2022 19:28:11 +0000 https://merelvanvroonhoven.nl/?p=2421 Column in De Volkskrant van 4 februari 2022 Lees meer »

]]>
‘Nee, niet weer.’ Een diepe zucht ontsnapt uit mijn longen. Zelfs bij een simpele cito-meerkeuzevraag over een onbenullig rijmpje hebben ze het antwoord fout. Moedeloos word ik ervan. Hoe komt het toch dat mijn klas begrijpend lezen zo ontzettend moeilijk vindt?

Is het de thuissituatie vol zorgen, waarin ouders überhaupt niet aan voorlezen toekomen? Of de taalachterstand waarmee kinderen aan hun schoolcarrière beginnen? Of toch hun autisme, wat het lastig maakt om de hoofdgedachte te ontwarren, tussen al die ogenschijnlijk belangrijke details?

Sinds ik voor de klas sta, besef ik meer dan ooit dat een gebrek aan taalvaardigheid dé grote ongelijkmaker is. Een waar je de rest van je leven last ondervindt. Het lezen van een bijsluiter, een brief van de gemeente of het afsluiten van een hypotheekcontract. Onmogelijk zonder leesbegrip. Nog los van wat je mist aan troost, inspiratie en verbeeldingskracht in een boekloos leven.

Mijn leerlingen staan op 3-0 achterstand. Dus niet zo vreemd, die belabberde citoscores. Misschien moet de lat gewoon lager. Ik voel een ijskoude rilling. Dit is wat de Amerikaanse onderwijssocioloog Bowen Paulle bedoelt met ‘the prison of low expectations’: je verlaagt je verwachtingen richting een kind vanwege zijn lastige omstandigheden, in plaats van uit te gaan van groeimogelijkheden en talent.

Mijn leerlingen moeten niet anders, mijn lessen moeten anders! De manier waarop we begrijpend lezen onderwijzen als losstaand vak is een ware marteling. Het zoeken naar signaal- en verwijswoorden in plaats van het werkelijk beleven van de inhoud. Geen kennis opdoen, maar een trucje aanleren. Daar krijgt zelfs de grootste boekenliefhebber spontane ernstige leesallergie van.

Vraag Sacha iets te vertellen over veldslagen en hij is niet meer te stoppen. Jaartallen, locaties, wapens, namen van generaals, aantallen doden. Hetzelfde geldt voor Tom over muziek, Joshua over computers en Aram over vogels. Als ik ze verhalen vertel hangen ze aan mijn lippen. Hongerig naar elk nieuw brokje kennis. Maar zodra ik begin met een van de voorgekauwde, prefab lees- en taallessen uit de peperdure lesmethodes, verdwijnt het vuur uit hun ogen. Joshua krijgt hoofdpijn en Aram blokkeert.

Taallessen over modetrends, die al jaren uit de mode zijn. Woorden die geen mens meer gebruikt, zoals korset en insnoeren. Ieder interessant, complex onderwerp lijkt naar de zwarte lijst te zijn verbannen. Alleen bij geschiedenis, aardrijkskunde en biologie kom je ze nog tegen: ons slavernijverleden, democratie versus dictatuur, ruimtevaart, voortplanting en evolutie. Maar ook daar moet alles dummyproof zijn. Korte teksten met heel veel plaatjes. Nergens wordt een koppeling gemaakt met mooie verhalen uit de literatuur, sprookjes of poëzie.

En dat terwijl het ook anders kan, zoals deze week weer bleek uit het zoveelste onderzoek – dit keer van de Universiteit van Leiden. Over wat nodig is voor effectief leesonderwijs is al veel bekend. Op papier dan, want al die wetenschappelijke kennis vindt de weg naar het klaslokaal maar mondjesmaat.

Ik besluit de lesmethode te laten voor wat zij is. Begrijpend lezen? We gaan gewoon maar eens doen wat het woord zegt: lezen. Heel veel lezen.

‘Mag ik morgen een gedicht van Poesjkin voordragen, juf?’ vraagt Sacha als ik in de klas de Poëzieweek inluid. Verbaasd kijk ik het Russische jongetje aan. ‘Poesjkin? Maar natuurlijk! Waar gaat het gedicht over?’

Hij rolt met zijn ogen. ‘Weet u dat niet? Over de liefde. Alle gedichten van Poesjkin gaan over de liefde. En de dood natuurlijk.

Bron: De Volkskrant

]]>
Column in de Volkskrant van 21 januari https://merelvanvroonhoven.nl/column-in-de-volkskrant-van-21-januari/ Mon, 24 Jan 2022 11:49:49 +0000 https://merelvanvroonhoven.nl/?p=2413 Column in de Volkskrant van 21 januari Lees meer »

]]>
De deurbel gaat. Voor me staat een jonge vrouw van begin twintig in een kleurig geruite, wollen winterjas. Onder de wijde pijpen van haar spijkerbroek een paar zwartleren laarzen met reusachtige zolen. ‘Nou, hier ben ik dan. Ik ben dus Martje’, zegt ze. Een kleine trilling in haar stem verraadt onzekerheid achter haar stoere voorkomen.

Vlak voor de Kerst mailde ze. Of ik wilde meewerken aan haar afstudeerproject voor de School voor Journalistiek. Ze was bezig met een podcast voor jonge vrouwen die bijna klaar zijn met hun studie en worstelen met de vraag: hoe nu verder? Gezien mijn eerdere loopbaan in het bedrijfsleven en stap naar het leraarschap vermoedde ze ‘dat ik vast wel goede tips had’.

Met inspirerende verhalen van rolmodellen hoopt Martje andere jonge vrouwen te helpen in hun zoektocht naar een betekenisvol leven. Onder haar generatiegenoten ziet ze veel stress en onzekerheid.

‘Twee jaar corona hakt er behoorlijk in’, vertelt ze, terwijl ze haar microfoon en opnamerecorder installeert op mijn keukentafel. ‘En dan al die grote problemen die op ons afkomen, zoals de klimaatcrisis, de woningmarktcrisis, de groeiende kansenongelijkheid en een arbeidsmarkt vol flexcontracten. Is er voor ons nog wel een toekomst?’

Het sombere toekomstperspectief – en de ellende waarmee kranten dagelijks vol staan – verlamt en maakt angstig. Met uitzondering van andere journalistiekstudenten leest geen van Martjes vriendinnen nog de krant of kijkt naar het nieuws. Ze zijn domweg afgehaakt.

Na afloop van ons gesprek vraag ik Martje hoe ze haar eigen toekomst ziet. Even valt ze stil. ‘Mijn droom was om een ijzersterke, kritische onderzoeksjournalist te worden.’ Maar inmiddels weet ze het niet zo zeker meer. ‘Altijd maar die waan van de dag, de op sensatie beluste vragen. Zoeken naar wat er misgaat, zonder oplossingen aan te dragen. Het groot maken van incidenten. Ik ben er zo ziek van.’ Weer is het stil.

Ik moet denken aan de lezersbrief van Jan Heijmans van eind vorige maand, waarin hij refereert aan een Volkskrant-artikel over de rol van de journalistiek in de Haagse bestuurscultuur. Hoewel niet verantwoordelijk, heeft de pers wel een aanzienlijke rol in de beïnvloeding daarvan, concludeert het artikel. Heijmans voegt in zijn brief een dimensie toe. Hij waarschuwt voor ‘de onvermijdelijke nevenschade’ van een te eenzijdige focus op slecht nieuws in de vorm van een steeds verder afkalvend vertrouwen van burgers in overheid en instellingen. Hij pleit voor diepgaand wetenschappelijk onderzoek naar de rol van de media op het huidige maatschappelijke klimaat, plus aanbevelingen.

‘Dat zou mooi zijn’, zegt Martje. Haar ogen beginnen te glimmen. ‘Weet je, ik wil constructieve journalistiek bedrijven. Niet alleen kritisch beschrijven wat verkeerd gaat, maar ook oplossingen in beeld brengen. Die zijn er ook, maar krijgen zelden een podium.’

‘Wat let je?’, vraag ik haar. ‘Ach’, zegt ze, ‘constructieve journalistiek wordt al snel afgedaan als een goednieuwsshow. Terwijl ik er juist van overtuigd ben dat op die manier journalistiek een veel beter en eerlijker beeld geeft van de werkelijkheid.’ Ze zucht. ‘Maar wie wil daarvoor betalen? Van constructief nieuws kan een journalist niet leven.’

Haar vertwijfeling raakt me. Want niet alleen Martje en haar jonge generatiegenoten hunkeren naar journalistiek die – behalve problemen onthult en kritisch is – vaker perspectief biedt. Dat doen 53-jarige ex-bestuursvoorzitters die voor de klas staan immers ook.

Bron: De Volkskrant

]]>